De West-Indiër,1865: ingezonden brief van een ‘vrije slaaf’ in Suriname

Geplaatst: 13/10/2015 in Artikel
Tags:, , , , , , , , ,

de west indier 1865 pg1

Nederland schafte pas op 1 juli 1863 de slavernij in Suriname af. De slaveneigenaren kregen een vergoeding van 300 gulden per slaaf. De slaven kregen geen cent, zij werden integendeel verplicht nog tien jaar te blijven werken op de plantage van hun voormalige eigenaar/meester. Daarom staat ‘vrije slaaf’ in de titel tussen aanhalingstekens: ze waren officieel geen slaven meer, maar geheel vrij waren ze ook niet.

Staatstoezicht
Deze tienjarige regeling, die duurde tot 1 juli 1873, is bekend onder de noemer ‘Staatstoezicht’. Het gaf de koloniale overheid de ruimte om naar nieuwe, goedkope arbeidskrachten te zoeken om het werk van de voormalige Afrikaanse slaven en hun nakomelingen op de plantage over te nemen, zodat de plantages geld konden blijven opbrengen voor de eigenaren. Die arbeidskrachten werden via een regeling met de Britse kolonisator uit Brits-Indië (Hindustan, India) gehaald: 5 juni 1873 is de officiële datum van de aankomst van de eerste boot met 399 hindustaanse/hindostaanse (= uit Hindustan) contractarbeiders in Suriname.

Bijzonder
Er is niet zoveel bekend over het leven van de ex-slaven tijdens de periode van het Staatstoezicht. Er werd altijd over ze geschreven; om een brief te vinden die door een van hen is geschreven, is bijzonder. De ingezonden brief staat op de derde pagina van De West-Indiër: dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana van 19 maart 1865. Dat de ‘vrije slaven’ tijdens het Staatstoezicht toegang hadden tot de kranten is opmerkelijk en laat zien dat er (los van de assertieve Marrons) ook mondige en geletterde mensen onder de voormalige slaven waren. Sowieso is het wel bekend dat via de Evangelische Broedergemeente op sommige plantages onderwijs aan bekeerde Afrikaanse slaven werd verzorgd, ook voor 1 juli 1863. Maar van ingezonden brieven in de krant had ik niet eerder gehoord, zo’n vondst geeft je nog meer contact met de geschiedenis. De brief is ondertekend door Kwakoe [ = geboren op woensdag] , die vertelt dat hij tot 1 juli 1863 slaaf was en na twee jaar, in 1865, nog steeds op dezelfde plantage werkt. Het is jammer dat de naam van de plantage er niet bij staat. De brief spreekt in ieder geval zeer tot de verbeelding.

Hedemoni: kopgeld, hoofdgeld
Zijn ingezonden brief gaat over het betalen van ‘hedemoni’, wat ‘kopgeld’ c.q. ‘hoofdgeld’ betekent. ‘Hoofdgeld’ was toen een vorm van ‘belastinggeld’. Hij schrijft dat hij sinds 1 juli 1863 trouw zijn belastinggeld betaalt maar dat hij heeft gemerkt dat anderen, die ook in vrijheid zijn gesteld en veel meer dan hij verdienen, dat niet doen. Dat vindt hij niet rechtvaardig. Meneer Bernd Katt stuurde mij in een reactie onder dit artikel een link van een artikel uit De West-Indiër van zondag 30 augustus 1863, waarin de kwestie van het ‘hoofdgeld’ wordt besproken: die werd opgelegd aan allen die onder het Staatstoezicht vielen, jaarlijks 3 gulden per man en 1,50 gulden per vrouw.

De West-Indiër, 30 september 1863 - bespreking heffing 'hoofdgeld', in het Sranan 'hedemoni'.

De West-Indiër, 30 september 1863 – bespreking heffing ‘hoofdgeld’, in het Sranan ‘hedemoni’.

Originele en vertaalde tekst
U ziet eerst een foto van hoe de ingezonden brief er in de krant uitzag en daarna de uitgeschreven originele tekst, met daaronder twee vertalingen. Ik heb geprobeerd de tekst zo goed mogelijk te vertalen. Maar het is taal uit 1865, het ‘PS. onderschrift’ omzetten in goed lopende Nederlandse zinnen lukt me niet helemaal, hoewel ik de afzonderlijke woorden wel snap.

Sonja Rodrigues heeft een geweldige, toegankelijke vertaling in hedendaagse taal gemaakt, die de bedoeling van de briefschrijver heel duidelijk overbrengt. Het is geen letterlijke vertaling, zoals ik in mijn poging tracht te doen. Sonja doet ook vaak onderzoek naar geschiedkundige feiten. Verdere toelichting van haar kant over het onderwijs aan slaven kunt u in haar reactie onder dit artikel lezen. Ik plaats haar vertaling, met haar toestemming, met voetnoten in dit artikel zodat iedereen de brief goed kan begrijpen.

Wat de brief vertelt
Wat ik uit de brief haal, is dat de slaven die vanaf 1 juli 1863 vrije mensen waren, belasting moesten betalen over het loon dat ze voor hun werk kregen. De ironie is: de slaveneigenaren kregen vanwege de Emancipatie [tegenwoordig bekend onder de naam Keti Koti] 300 gulden per slaaf uitgekeerd als compensatie voor verlies van hun bezit. De ex-slaven kregen vanaf toen loon voor hun arbeid, en daarover moesten ze dan weer belasting betalen aan de koloniale overheid. Hun soelaas was dat zij eindelijk vrije mensen waren, wat in die tijd, na eeuwenlange slavernij, een groot goed was voor hen die circa twintig generaties achter elkaar in katibo [ = slavernij] hebben moeten leven.

Uiteraard ben ik ook benieuwd naar wat u over deze ingezonden brief denkt, binnen de context van wat u weet over die periode van de Surinaams-Nederlandse geschiedenis. Constructieve en informatieve reacties zijn welkom, reacties waarin wordt gescholden worden niet geplaatst.

De West-Indiër: dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana - 19 maart 1865

De West-Indiër: dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana – 19 maart 1865


De originele tekst van de ingezonden brief

Ingezonden
Masra Koeranti Skrifiman!

Mi na wan poti wrokoman, disi masra konoe gi fri na 1 Julij, sinsi da tem mi de na da srefi planasi, dapee mi ben de srafoe, en mi pai toe jari hede moni kaba , a no fo assranti ma mi wani aksi joe wan sani disi somtem joe sa kan poeloe gi mi. Mi brara Jau disi ben bai hem srefi bifo Emansipasi fadon en wroko timmere na wan bassi ondero, en di verdini, drie bangnotoe na wan dei, we nou, sinsi dem gi hem fri, a no pai wan censi hedemoni jete, en mi disi no wroko moro leki tien srem na wan dei vo skopoe wroko en bangnotoe tra wroko, mi pai so meni kaba, dati a no reti, effi wi alla de friman, meki wi alla mala pai, effi mi wawan no ben de pai, mi no ben sà taki wan sanie, mara dem de so menie, en na tapoe jete dem de njam moffo gi wi poti soema, dati dem betre moro wi. 

Mi no go na bakra skoro, en da so mi no sabi, effi dem woortoe speldie boen, mi krei taki oen kan verstan mi dati a novo.

Mi de tan
Joe Dienari
KWAKOE.

P.S. Di joesnoudé wan soema kom taki gi mi taki, dem ouroe friman no de vo finni na foto. San wijkmeester de vo doe dan? En dem basi disi de joeroe dem san hede, dem no kan sorgoe dem wrokoman bedemoni net so boen lekie wi driktoro de sorgoe di vo wi.

Mijn poging tot vertaling

Ingezonden
Meneer de redacteur,

Ik ben een arme arbeider, sinds de koning [ koning Willem III – UNM] ons de vrijheid heeft gegeven op 1 juli, sinds die tijd werk ik nog steeds op dezelfde plantage waar ik slaaf was. Ik heb al twee jaar kopgeld betaald, en niet om brutaal te zijn, maar ik wil u wat vragen over iets somtem joe sa kan poeloe gi mi  [= dat u voor mij kunt oplossen?, of: waar u mij antwoord op kan geven?]

Mijn broer Jau had zich vrijgekocht vóór de Emancipatie [op 1 juli 1863 – UNM] en werkte als timmerman onder een baas en verdiende drie bangnotoe [ =  een banknotoe =  50 cent, UNM] per dag. Wel nu, sinds ze hem de vrijheid hebben gegeven heeft hij nog steeds geen cent kopgeld betaald, en ik die niet meer dan tien srem [ =  cent?] per dag voor werken met de schop en een bangnotoe [ = 50 cent ] voor ander werk krijg, ik heb al zoveel betaald, dat het niet rechtvaardig is. Als we allemaal vrije mensen zijn, dan moeten we allemaal betalen. Als ik de enige was die niet zou betalen, dan zou ik niks zeggen, maar er zijn zoveel [die dat niet doen], na tapoe jete dem de njam moffo  gi wi poti soema, dati dem betre moro wi. [ = … …? ,  dat ze beter zijn dan wij.]

Ik ben niet naar de school van de witte mensen gegaan, en daarom weet ik niet of ik de woorden goed heb geschreven/gespeld, ik hoop/bid dat u mij voldoende zult begrijpen.

P.S. Di joesnoudé wan soema kom taki gi mi taki […. … ?] , dem ouroe friman no de vo finni na foto. [= de mensen die eerder in vrijheid waren gesteld of de oudere vrije mensen zijn niet in de stad te vinden.] San wijkmeester de vo doe dan? [ = Waarvoor hebben we dan een wijkmeester?] En dem basi disi de joeroe dem san hede, dem no kan sorgoe dem wrokoman bedemoni net so boen lekie wi driktoro de sorgoe di vo wi. [ = …. …. … graag uw hulp met de vertaling van dit PS. stukje.]

Met hoogachting, [letterlijk vertaald: Mi de tan = Ik blijf]
Uw dienaar,
Kwakoe

De toegankelijke vertaling van Sonja Rodrigues

Meneer de Redacteur!

Ik ben een arme arbeider die van de koning* zijn vrijheid verkreeg op 1 Juli 1863 en sinds die tijd verblijf ik op de plantage waarop ik voorheen slaaf was en ik heb al 2 jaren hoofdgeld** betaald, niet om brutaal te wezen, maar ik wilde u iets vragen, wat u misschien aan mij zou kunnen uitleggen.

Mijn broer Jau die zichzelf reeds vóór de emancipatie had vrijgekocht en als timmerman werkt onder een baas, hij verdient drie banknoten*** per dag, maar sinds zijn manumissie heeft hij geen cent hoofdgeld hoeven betalen en ik die niet meer dan 10 srem**** per dag verdien met delven en één banknoot voor ander werk, ik heb al zoveel betaald, het is niet eerlijk, als we allemaal vrije mensen zijn, laat dan ons allemaal betalen, als ik alleen niet betaalde, zou ik niets zeggen, maar er zijn zovelen [die niet betalen], en tot overmaat van ramp bluffen ze ook nog tegen ons, de armen, dat ze beter zijn dan wij.

Ik ben niet geschoold in Nederlands, en ik weet dus niet of de woorden correct gespeld zijn, ik hoop daarom dat u mij voldoende kunt verstaan.

Verblijvend,
Uw dienaar,
KWAKOE

P.S. Zojuist kwam iemand mij uitleggen dat de gemanumitteerden***** die in de stad wonen doorgaans moeilijk te achterhalen zijn. Waarvoor zijn er dan wijkmeesters? En de bazen die hen [de gemanumitteerden] inhuren, waarom kunnen die het door hen verschuldigde hoofdgeld niet inhouden net zoals de [plantage]directeur hoofdgeld van ons inhoudt.

Verklaringen:

*de koning = Koning Willem III, vanaf 1849 koning der Nederlanden, vader van de latere koningin Wilhelmina.

**hoofdgeld [ook wel kopgeld] was een vorm van belasting; zie uitleg in de tekst.

***een banknoot [bankunotu] =  50 cent.

****een srem [sren] = oude geldwaarde, gelijk aan 8 cent.

*****gemanimutteerde [van manumissie] = slaaf die voor 1 juli 1863 de vrijheid verkreeg, doordat hij/zij zichzelf vrijkocht of werd vrijgekocht, of de vrijheid geschonken kreeg.

© artikel/tekst Usha Marhé, 2015

——————————————————————————————————————————————–

Geachte bezoeker, dank u voor het lezen van dit gratis aangeboden artikel. Zoals u ziet, besteed ik veel tijd aan onderzoek om mijn artikelen zo goed mogelijk te onderbouwen, zodat u een interessant stuk te lezen krijgt. U kunt uw waardering voor mijn werk laten merken door mij te steunen in de kosten voor onderzoek. Een kleiner bedrag per artikel of een grotere jaarlijkse donatie, elk bedrag is welkom. Uw donatie kunt u overmaken op rekeningnummer NL 56 INGB 0655 9734 43 t.n.v. Usha Marhe te Amsterdam o.v.v. ‘donatie onderzoekskosten’.

En natuurlijk heb ik nog liever dat u op mijn website adverteert of mij inhuurt voor schrijfklussen of als columnist. Mail mij over deze opties of als u vragen heeft. Wilt u als gastschrijver een artikel publiceren op deze website? Ook dat kan, mail mij voor de (financiële en redactionele) voorwaarden. – Usha N. Marhé

reacties
  1. Stephano Stoffel schreef:

    Dit soort artikelen geven een goed beeld weer van hoe het toen was. Ik bedenk mij ter plekke dat ik dankbaar moet zijn dat ik toen niet ter wereld ben gebracht.

    Dank Usha!

  2. Nico Eigenhuis schreef:

    Beste Usha,

    een grote angst ten tijde van het abolitionisme was dat dit ook naar de kolonie zelf zou ‘overwaaien’ dit stuk lijkt het werk van een goed ingevoerde lokale bewoner die zich het lot van de voormalige slaven aantrok. Iemand van het type “J. Houthakker”, die die vele van de zgn, kettingmanumissies op zijn naam heeft staan.

    Het onderwijzen in het Sranan werd door de EBG ook toegepast waar men niet direct enthousiast werd voor bekering. Dit deed bijvoorbeeld Maria Hartmann in de binnenlanden. Bij de EBG kwamen na 1760 ook de pantiman terecht, gijzelaars van de marrons die zich in de stad soms ontwikkelden tot handelaars. Een van ze was Ostagier Quassie Matawarie die zelfs plantage-eigenaar werd.

    De Surinaamse geschiedenis kent veel verrassingen en moeilijk te duiden informatie,
    zoals bijvoorbeeld deze brief in de krant anno 1865.

    mvg
    Nico

  3. Roline Redmond schreef:

    Leuke tekst Usha,
    Het moet niet gekker worden: De NL slavernij werd het laatste afgeschaft, in feite in 1873 en die berooide slaven moesten ook nog kopgeld betalen??

  4. SasjeRedjo schreef:

    Ik denk dat de briefschrijver anoniem wilde blijven en dus met “Kwakoe “ondertekende .

  5. Is het woord brada gebruikt als aanduiding van bloedverwantschap? Of bedoelde de briefschrijver de algemene aanduiding van een landgenoot met “brada” Jusu . Ik denk het laatste. Ervan uit gaande dat hij zijn broeder (bloedverwant) niet aan het verraden is, maar een derde aanklaagt wegens fraude. Is de brief gedicteerd aan de redactie|? Dit soort vragen komen spontaan bij mij op bij deze waardevolle onthulling.

    • UNM schreef:

      Met brada denk ik dat hij inderdaad de algemene term ‘landgenoot’ bedoelt en dat hij een voorbeeld noemt, om iets wat hij als een maatschappelijk onrecht ervaart aan de kaak te stellen. Uit het eerste krantenartikel over ‘hoofdgeld’ blijkt dat de gemanumitteerden, de vrijgemaakten van voor 1 juli 1863, geen hoofdgeld hoefden te betalen. Allen die vanaf 1 juli 1863 onder het Staatstoezicht vielen moesten dat wel betalen, waaronder de briefschrijver. Uit de bespreking in het eerste krantenartikel blijkt dat meer mensen dat als een probleem zagen, het wordt ‘een kleine en onjuiste belasting’ genoemd. En Kwakoe vond het vooral een onrechtvaardige belasting. Hij stelde dus iets aan de kaak wat om verschillende redenen een maatschappelijk probleem was. Een moedige man.

      • Sonja Williams - Rodrigues schreef:

        Ik heb mijn twijfels of ‘brada’ in dit verband als ‘landgenoot’ bedoeld was, but that is just me.

        Wat mij eigenlijk meer bezighoud is dat Kwakoe geen familienaam bij zijn voornaam vermeld heeft, want bij de emancipatie werd aan alle slaven een familienaam meegegeven.

      • UNM schreef:

        Sonja, die twijfels had ik in het begin ook. En natuurlijk zal ik niet 100% weten of het wel of niet zo was.

        Mijn voorzichtige conclusie trek ik vanwege het volgende: 1. als het echt zijn broer was, waarom zou die broer zijn gemanumitteerd en hij niet? 2. bij manumissies zie ik bijna altijd dat hele gezinnen werden gemanumitteerd, dus moeder en kinderen, of broers en zussen, niet altijd tegelijk, en ook niet altijd, maar vrijwel altijd wel als de Afrikaanse vrouw de concubine was van de witte of creoolse vader (tevens haar baas) van haar kinderen. 3. als de mensen lang op dezelfde plantage werkten, dan ontstonden er daardoor liefdesrelaties, maar ook meki meki broer- en zusrelaties. Het kan zijn dat hij met brada Jau zo’n broer-relatie had.

        Het blijft natuurlijk gissen. Wel spannend dat een zo’n ingezonden brief ons doet nadenken over wat we wel weten en niet weten. 🙂

  6. Bernd Katt schreef:

    deze link brengt misschien wat meer duidelijkheid rond de kwestie wegval inkomsten hoofdgeld met afschaffing van de slavernij in 1863…

    In 1850 werd reeds het hoofdgeld voor de vrije bevolking afgeschaft en vervangen door een belasting voor het personeel.

    Trouwens rond EBG en onderwijs, tot 1856 was het verboden om aan slaven schrijfles te geven…

    http://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=hoofdgeld&facets%5Bspatial%5D%5B%5D=Suriname&page=1&cql%5B%5D=%28date+_gte_+%2201-01-1862%22%29&cql%5B%5D=%28date+_lte_+%2231-12-1863%22%29&coll=ddd&identifier=ddd%3A010478956%3Ampeg21%3Aa0001&resultsidentifier=ddd%3A010478956%3Ampeg21%3Aa0001

  7. Sonja Williams - Rodrigues schreef:

    Geweldige vonds Usha. Ik ben dol op dit soort stukken.

    De E.B.G. gaf les aan slaven in lezen en schrijven, maar veelal in Sranan met duidelijk het enige doel dat ze uiteindelijk in staat zouden zijn om de Sranan vertaling van de Bijbel te kunnen lezen, want stel je eens voor dat die arme zieltjes verloren zouden gaan voor het Christendom!

    Begrijpelijk dus dat “Joe Dienari Kwakoe” genoodzaakt was zijn schrijven aan de redacteur in Sranan te richten. Ik moet wel zeggen dat hij het voor zijn tijd en zijn omstandigheden heel knap gedaan heeft.

    Ik heb echt genoten van zijn brief en heb geprobeerd om me bij de vrije vertaling zoveel als mogelijk aan de man zijn eigen woorden te houden. Vertalen is echter, zoals je zelf weet, geen simple job en zeker vanuit het Sranan niet.

    Om verwarring te voorkomen heb ik uitleg van bepaalde, veelal in onbruik geraakte woorden, als voetnoten geplaats en wat tussen [ ] staat is niet letterlijk in de originele tekst, maar moet voor de duidelijkheid wel erbij gedacht worden.

    Ik pretendeer niet dat mijn vertaling perfect is, maar ik denk wel dat ik de bedoeling van Kwakoe redelijk goed heb begrepen en weergegeven.

    Hier volgt dan mijn vertaling:

    Meneer de Redacteur!

    Ik ben een arme arbeider die van de koning zijn vrijheid verkreeg op 1 Juli 1863 en sinds die tijd verblijf ik op de plantage waarop ik voorheen slaaf was en ik heb al 2 jaren hoofdgeld* betaald, niet om brutaal te wezen, maar ik wilde u iets vragen, wat u misschien aan mij zou kunnen uitleggen.

    Mijn broer Jau die zichzelf reeds vóór de emancipatie had vrijgekocht en als timmerman werkt onder een baas, hij verdient drie banknoten** per dag, maar sinds zijn manumissie heeft hij geen cent hoofdgeld hoeven betalen en ik die niet meer dan 10 srem*** per dag verdien met delven en 1 banknoot voor ander werk, ik heb al zoveel betaald, het is niet eerlijk, als we allemaal vrije mensen zijn, laat dan ons allemaal betalen, als ik alleen niet betaalde, zou ik niets zeggen, maar er zijn zovelen [die niet betalen], en tot overmaat van ramp bluffen ze ook nog tegen ons, de armen, dat ze beter zijn dan wij.

    Ik ben niet geschoold in Nederlands, en ik weet dus niet of de woorden correct gespeld zijn, ik hoop daarom dat u mij voldoende kunt verstaan.

    Verblijvend,
    uw dienaar,
    KWAKOE

    P.S. Zojuist kwam iemand mij uitleggen dat de gemanumitteerden die in de stad wonen doorgaans moeilijk te achterhalen zijn. Waarvoor zijn er dan een wijkmeesters? En de bazen die hen [de gemanumitteerden] inhuren, waarom kunnen die het door hen verschuldigde hoofdgeld niet inhouden net zoals de [plantage]directeur hoofdgeld van ons inhoudt.

    Einde vertaling!

    Verklaringen:

    *hoofdgeld (ook wel kopgeld) was een vorm van belasting; vóór de emancipatie werd het door de meesters per slaaf betaald en waarschijnlijk moesten de voormalige slaven het na de emancipatie zelf betalen.

    **een banknoot (bankunotu) is 50 cent.

    ***een srem (sren) oude geldwaarde, gelijk aan 8 cent.

Geef een reactie op SasjeRedjo Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.