
Leerlingen vormen het cijfer 50 op het binnenerf van het Miranda Lyceum. De foto is met een drone gemaakt. (Copyright foto: Kishan Ramsukul)
(Dit artikel is na onderlinge afstemming tussen Robby Parabirsing, Usha Marhé en Jerrel Pawiroredjo goedgekeurd en gepubliceerd.)
Het Mr. dr. J.C. de Miranda Lyceum (in de volksmond Lyco 1) in Suriname bestond op 16 oktober 50 jaar! Dit heuglijke feit wordt op verschillende manieren herdacht, met als klapstuk een reünie op zaterdag 5 november 2016 op het terrein van de school. Hierover wordt via Facebook gecommuniceerd.
De school telt circa 5000 ex-leerlingen – die over de hele wereld verspreid wonen – en is in 50 jaar een belangrijke kweekvijver geworden voor Surinaams talent op allerlei gebied. De lustrumcommissie heeft daarom aan een aantal van die ex-leerlingen gevraagd om columns te schrijven voor het herdenkingsboekje Lyco 1 – Toen tot nu (toe), dat op het reüniefeest zal worden gepresenteerd. Met foto’s, een historisch overzicht, de namen van alle geslaagden, interviews (met o.a. Ronald Venetiaan, voormalig minister van onderwijs en voormalig president van Suriname) en andere rubrieken biedt het boekje een brede kijk op de afgelopen 50 jaar.
Per decennium zijn gemiddeld drie personen gevraagd om hun persoonlijke herinneringen te delen. Auteur, uitgever, gepensioneerd docent Nederlandse taal en tevens voorzitter van de Schrijversgroep ’77 Robby Parabirsing werd benaderd om de eindredactie op zich te nemen. Voor de periode ’80 zijn als columnisten uitgenodigd: Sharda Ganga (columnist, theatermaker, directeur Stichting Projekta), Jerrel Pawiroredjo (oogarts, ondervoorzitter Nationale Partij Suriname) en Usha Marhé (journalist, schrijfster, columnist, coach). Aan Marhé werd gevraagd een ‘motivatie column’ te schrijven, omdat de directie zich zorgen maakt over de (landelijke) demotivatie bij huidige leerlingen in Suriname.
Je kon er natuurlijk van uitgaan dat de ex-leerlingen van de periode ‘80 het ook over de militaire dictatuur inclusief de decembermoorden zouden hebben, die tijd heeft immers een groot stempel op hun leven en het hele land gedrukt. In een uitzending van het programma ‘De Reünie’ haalden ex-leerlingen van klas 508 uit 1982 herinneringen op, en vertelden ze na 28 jaar (in 2010) hoe het hun is vergaan.
De eerste vrije verkiezingen in 1987 (sinds de staatsgreep in 1980) werden mede afgedwongen door studentenprotesten. Dat jaar waren er flinke acties, waarna een inval van de militairen volgde op het terrein van Lyco 1 en Havo 1 te Zorg en Hoop. Leerlingen werden achtervolgd en in elkaar geslagen, velen hebben die dag voor hun leven gerend. Om de protesten te smoren werden de middelbare scholen voor langer dan een maand gesloten door ‘het gezag’. De protesten in het land groeiden, uiteindelijk leidden alle acties tot het afdwingen van de verkiezingen in 1987.

Studentenprotest in 1987. Studenten demonstreerden voor het gebouw van het Ministerie van Onderwijs aan de Dr. Kafiluddinstraat (toen Molenpad), terwijl studentenvertegenwoordigers binnen een gesprek voerden met de toenmalige minister. (Foto: privé-collectie Usha Marhé)

Studentenprotest 1987, op het terrein van het Miranda Lyceum. Toenmalig minister van onderwijs Li-Foe-Sjoe was met een delegatie gekomen om de studenten toe te spreken. (Foto: privé-collectie Usha Marhé)

Krant van maandag 23 februari 1987. Geen geschiedvervalsing, het is echt gebeurd. Door het aanhoudende protest in 1987 werden de eerste vrije verkiezingen – sinds de staatsgreep in 1980 – afgedwongen, in november 1987 kon Suriname naar de stembus. Quote uit het artikel: “Vorige week waren de straten van Paramaribo het toneel van massale demonstraties, waaraan duizenden mensen hebben deelgenomen. Dinsdag trokken volwassenen de straat op om te protesteren tegen de situatie in het land, waarbij regelmatige voorziening van levensmiddelen en het aftreden van regeringsleider Desi Bouterse werden geëist. Vanaf woensdag trokken scholieren en studenten de straat op omdat er geen brood te krijgen was. Hun voornaamste leus was dan ook “Geen brood, geen school”, maar ook zij eisten het vertrek van Bouterse en riepen leuzen tegen De Nationale Assemblee.” In november 1994 gebeurde hetzelfde (“broodrellen”, jongeren protesteren tegen de kosten van levensmiddelen).
Sinds 2011 weet het hele onderwijsveld dat het benoemen van de decembermoorden en het leggen van een link tussen de huidige president Desi Bouterse en de militaire dictatuur en die decembermoorden ze in problemen kan brengen.
Context van de huidige gevoeligheid
Eind juli 2011 ontstond grote ophef in Suriname over een nieuw geschiedenisboek voor de zesde klas van het basisonderwijs. Robert Soentik, die sinds februari 2011 directeur van onderwijs was, werd vanwege deze affaire direct van zijn post ontheven, het boek werd verboden verklaard. Starnieuws berichtte op 24 september: “Soentik is vanaf 1 augustus met verplicht verlof, na perikelen rond een nieuw geschiedenisboek voor het basisonderwijs. Vooral de Nationale Democratische Partij vindt dat Soentik als de hoogste ambtenaar op het departement zijn verantwoordelijkheid niet goed ingevuld heeft. Hij had moeten begrijpen dat de tekst en foto in het boek niet door de beugel kon. Op een foto van een protestbijeenkomst in Nederland staat ‘Bouterse moordenaar’. President Desi Bouterse heeft Sapoen opgedragen om Soentik te ontslaan.” In januari 2012 werd Robert Soentik definitief als directeur vervangen. Starnieuws: “Soentik wordt verweten dat hij had moeten zien dat het om geschiedvervalsing gaat.”

De gewraakte pagina uit het verboden geschiedenisboek
Het was toen dus zeer duidelijk dat de regering Bouterse erg ver gaat in haar pogingen om de negatieve aspecten van de periode van de militaire dictatuur in Suriname uit het collectieve geheugen te wissen. Vrijwel iedereen in het onderwijsveld loopt sinds 2011 op zijn tenen rond over dit onderwerp, er wordt voorzichtig omheen gemanoeuvreerd zodat het onderwijsproces niet al te veel wordt verstoord.
Wie de geschiedenis van Suriname een beetje kent, weet dat alle grote veranderingen in het land zijn afgedwongen door protest van vooral studenten en ambtenaren, inclusief onderwijzers. Ook de staatsgreep van 1980 werd vooraf gegaan door een staking van boze militairen. De protesten tegen de huidige regering Bouterse 2 groeien, het is daarom opvallend dat er van regeringswege maatregelen worden getroffen om het stakingsrecht van ‘strategische groepen’ in te perken. Euritha Tjan A Way van het dagblad De Ware Tijd schreef hier een stevige analyse over. Quote: ‘De ironie druipt er natuurlijk vanaf. De tweede regering onder Desi Bouterse kiest ervoor zichzelf de mogelijkheid te bieden het stakingsrecht van ‘strategische groepen’ in te perken. Maar de president werd pas een ‘household name’ in Suriname door de sergeantencoup van 1980, omdat vakbondsrechten van de militairen zouden zijn geschonden.” Het kan verkeren.’
Censuur herdenkingsboek
Nu is ook anno 2016 gepoogd de persoonlijke herinneringen van de jeugd van toen te censureren, zoals blijkt uit onderstaande affaire met de columns voor het herdenkingsboek.
Eindredacteur Parabirsing had op aandrang van de lustrumcommissie de wat scherpe kantjes in de columns met de persoonlijke herinneringen van zowel Jerrel Pawiroredjo als Usha Marhé – met hun toestemming – wat gepolijst. In deze bijdragen verwijzen zij respectievelijk naar de militaire inval op het Miranda Lyceum in 1987 en de invloed van de decembermoorden op de studiemotivatie van de leerlingen toen. Hoewel de lustrumcommissie niet aansprakelijk is voor iemands persoonlijke herinneringen, vroeg ze rekening te houden met de formulering, omdat het – zoals eerder opgemerkt – in het onderwijsveld in Suriname bekend is dat vooral de decembermoorden erg gevoelig liggen in regeringskringen. De lustrumcommissie had geen problemen met het eindresultaat en uiteindelijk was iedereen tevreden over de teksten, het boekje kon naar de opmaak.
In september werd directeur Balram Soemeer tot zijn grote verrassing door de minister van onderwijs, de heer Robert Peneux (ook voormalig leerling van het Miranda Lyceum) op het ministerie ontboden voor een gesprek. Wat er precies is gezegd, is (nog) niet bekend, maar dat de directeur daarna erg nerveus was, was duidelijk merkbaar. Dat is wat ons is verteld.
Aan Pawiroredjo en Marhé werd daags daarna via de lustrumcommissie gevraagd om de passages in hun teksten die verwijzen naar de militaire dictatuur nog meer ‘aan te passen’; in het verzoek werd verwezen naar het gesprek met de minister. Beide columnisten weigerden de reeds eerder gepolijste tekst verder aan te passen, omdat dat zou neerkomen op censurering van persoonlijke herinneringen aan een belangrijke periode in hun levens. Ook de eindredacteur was het helemaal niet eens met deze werkwijze.
De lustrumcommissie besloot op het laatste moment alsnog de twee columns niet meer in het herdenkingsboek op te nemen, het boekje moest opnieuw worden opgemaakt. Als reactie daarop legde Robby Parabirsing zijn functie als eindredacteur neer. De auteurs lieten weten dat zij hun eerder goedgekeurde columns ongecensureerd via een ander medium zouden publiceren.
Onderstaand volgen de twee verwijderde columns, alsook de e-mail die Parabirsing naar de lustrumcommissie stuurde. Zowel de columns van Pawiroredjo en Marhé als de genoemde e-mail van Parabirsing worden hier met toestemming van de auteurs gepubliceerd.
—————————————————————————————————
E-mail van Robby Parabirsing (Rappa) aan de coördinator van het herdenkingsboek (22-09-2016)
Hi …,
Ik zei je al dat als de zaak van dat censureren verder naar buiten zou komen, het een flinke rel zou veroorzaken. Persoonlijk ben ik nooit onder de indruk geweest van het gebral en geschreeuw en het gedreig van de huidige machthebbers en ook niet van diegenen, die hiervoor en die dáárvoor aan de macht waren. (zie mijn verhaal). Ik kom uit een generatie die zich niet laat muilkorven en een aantal van ons is ook gevallen in de strijd. Ik heb altijd mijn principes van vrijheid van meningsuiting boven alles gesteld en achteraf weet ik niet hoe het komt dat ik dat overleefd heb. Misschien juist daarom of daardoor.
Ik blijf het beslist oneens met deze vorm van censuur, maar ik ben ook niet zo gek om daar een eenmansoorlog van te maken en de publicatie van dit lustrumboek te spoilen. Dus het is goed dat het zo is gelopen.
Toch wil ik mijn naam niet meer verbinden aan deze werkwijze, dus wat ik voorstelde gaat gewoon door, namelijk mijn naam nergens in het boek als eindredacteur: niet in het redactioneel artikel, niet in het artikel van de lustrumcommissie en ook niet in het colofon. Alleen als indiener van een verhaal.
Ik ben blij dat ik deze ervaring heb opgedaan, echt, ik heb er veel van geleerd.
Groetjes, Rappa
Column Jerrel Pawiroredjo

Oogarts Jerrel Pawiroredjo aan het werk met een oogcamera (foto: internet)
Bij Lyco 50 jaar…
De roerige jaren tachtig waren tekenend voor mijn jeugd op Lyco 1. Ik kan mij nog levendig de schoolfuiven na de ontgroeningsweek herinneren die altijd een happening waren en waar we met een groep vrienden op de brommer heengingen, met de dames als bijrijder achterop natuurlijk. Ook zijn bijgebleven de dolle dagen rond de jaarwisseling toen we in twee groepen ‘combat style’ elkaar vanuit het binnenplein naar het hoofdgebouw met vuurpijlen bestookten. Het mag een wonder heten dat er geen ongelukken gebeurden en het steeds goed afliep. Als oogarts kan ik hier nu alleen met koude rillingen aan terugdenken…
Driko Meynaar en OD Nabibaks ergerden zich in die periode groen en geel aan de periodieke explosies (tijdens de lesuren) in de wc-groepen, waar één of andere onbezonnen ziel met muskietenkaars en een flinke bombel een tijdbom in mekaar had gezet. Niet zelden waren de muren na de explosie ook nog besmeurd met niet doorgespoelde wc-resten, zó ver gingen die jongens. Ik heb de indruk dat die dwaze streken tegenwoordig niet meer voorkomen en dat onze jeugd wijzer wordt. Dat is een goed teken.
Mijn favoriete lessen waren geschiedenis van de heer Delprado – zijn ziel ruste in vrede – en scheikunde van Karel D’Aguiar, die wat meer gecontroleerde explosies op het schoolerf uitvoerde met een blokje natrium in een emmer water. Mogelijk gaf dat sommigen de inspiratie voor de tijdbommen in de toiletten. Rondhangen op de DOKA (donkere kamer) waar de redactie van de schoolkrant kantoor hield met Brons en Hoffie was een geliefde bezigheid in de pauze. Veel vriendschappen die toen zijn ontstaan, bestaan nu nog. De toen beroerde economische situatie weerhield ons er niet van om veel lol te hebben. En dat was ook regelmatig aan de rapportcijfers te merken.
In februari 1987 ontstonden er spontane acties op de technische scholen vanwege de verslechterende economie en tekorten aan voedsel. De actie die begon als ‘geen brood, geen school’ werd al gauw door Lyco 1 overgenomen en breidde zich als een olievlek uit naar alle middelbare scholen in de stad. De climax van deze acties en een dieptepunt in die tijd was vrijdag 20 februari 1987, toen Lyco 1 rond 9 uur ‘s morgens werd belegerd en bestormd door eenheden van de militaire politie en we met bruut geweld met bullenpezen uit elkaar en in mekaar getimmerd werden. Sommigen hebben daar nog lang geestelijke striemen van overgehouden. Hulde aan de jonge strijders van die tijd tegen de militaire dictatuur! Dat leverde ook nog op het commentaar van een Lyco leerkracht in het NRC handelsblad: “Die kinderen zijn helden, veel onderwijzers doen het in hun broek.”
Helaas zijn veel studiegenoten later met hun diploma op zak naar Nederland vertrokken om daar hun heil te zoeken, de vooruitzichten voor een toekomst in Suriname waren toen immers niet fraai. Wij die zijn gebleven hebben de moeilijke tijden getrotseerd en er het beste van gemaakt. Toch denk ik met veel plezier terug aan mijn Lyco schooltijd, midden jaren tachtig, het was een fijne tijd. Een woord van dank aan de leerkrachten van toen is hier op zijn plaats. Dat waren mensen die hun taak breed opvatten en zich niet alleen als leerkracht maar ook als algemeen opvoeder voor ons verantwoordelijk voelden en zich ook zo van hun taak kweten.
Bij 50 jaar Lyceum 1 feliciteer ik de school en de Surinaamse gemeenschap met dit kroonjaar. Proficiat!
Jerrel Pawiroredjo
Column Usha Marhé
Tai hori, zet door!
“You should never view your challenges as a disadvantage. It’s important for you to understand that your experience facing and overcoming adversity is actually one of your biggest advantages,” hoorde ik First Lady Michelle Obama – via internet – in juni 2016 zeggen aan geslaagden van de City College of New York. Het leek alsof ze het tegen mijn jongere zelf had, toen ik eindelijk mijn diploma van het Miranda Lyceum in ontvangst kon nemen.
Schooljaar 1985-1986, ik was voor de tweede keer voor het eindexamen gezakt. Nog een tiende punt bij Biologie en ik zou mijn vwo-diploma in handen hebben. De klap kwam hard aan. Ik leefde op van de nieuwe wereld die voor mij open ging toen ik in 1981 leerling werd van het Mr. dr. J.C. de Miranda Lyceum en bleef het eerste schooljaar zitten. Het jaar daarop ging ik wel over, ondanks de decembermoorden en het feit dat ik twee maanden school miste omdat ik in het ziekenhuis lag. Met mijn verstandelijke vermogens zat het goed, en dat wisten mijn docenten toen ik weer zakte voor het eindexamen. Waar lag het dan wel aan?
Mijn creatieve, onderzoekende geest nam niet alles wat ouderen zeiden als vanzelfsprekend aan. Door veel te lezen leerde ik meer over de wereld en zag ik dat er verschillende perspectieven zijn waarmee je naar hetzelfde kunt kijken. Ik wilde dingen weten, stelde veel waarom-vragen en begon te rebelleren tegen het Surinaamse opvoedingssysteem dat vanaf de koloniale tijd leunt op autoritair gezag. Ik wilde later rechten studeren om voor kinderen op te komen, maar na december 1982 durfde ik die studie niet meer te doen. De situatie in het land tastte de motivatie om te studeren zwaar aan.
Ik werd verliefd en kreeg een relatie. Dat bracht bij mij onverwachte en vage herinneringen aan ervaringen met seksueel misbruik naar boven, van toen ik nog een klein kind was. Mijn geest had het verstopt om te kunnen overleven, nu het naar boven kwam had ik geen idee hoe ik mijn pijn en woede moest aanpakken. Gelukkig kon ik hierover eerste hulp-gesprekken met de moeder van een schoolvriendin hebben, maar daarmee verdwenen de problemen niet.
Nee, ik was niet dom, ik worstelde met grote levensvragen. Die moesten worden aangepakt. Achteraf gezien ben ik toen met mijn ontwikkeling in persoonlijk leiderschap begonnen, maar dat begrip kende ik destijds niet. Om de derde keer eindexamen te mogen maken, kreeg ik dispensatie van een begripvolle inspectrice van onderwijs. Want ik moest en zou slagen; ik wilde het mijzelf als meisje in Suriname niet aandoen om niet minstens een vwo-diploma te hebben.
‘Oom Nabi’, zoals we hem noemden, officieel onderdirecteur Moestafa Nabibaks, was dat laatste jaar mijn docent Nederlands. Voor sommige leerlingen was hij als een vaderfiguur. Er waren in die tijd meer leerlingen die vijf of zes jaar over de school deden, waaronder zijn zoon. Op een dag ging ik een boek voor mijn leeslijst bij hem lenen; hij had voor zijn leerlingen een kast met literaire boeken in zijn kantoortje op de eerste verdieping. Het was warm en ik had dorst. Nadat ik het boek had uitgezocht, mocht ik koud water uit zijn koelkast halen om te drinken. Mijn ogen werden groot toen ik de deur opendeed en een blikje Coca Cola in zijn koelkast zag! Alles was in die tijd én schaars én duur door de sterke devaluatie van de Surinaamse gulden. Blikjes echte cola waren peperduur, we dronken toen stroop of soft uit plastic broodzakjes met een rietje.
“U heeft echte cola!”, riep ik spontaan.
Hij keek me aan, nadenkend en met die blik van binnenpretjes die hij soms in zijn ogen had.
“Die is voor jou als je slaagt.”
Wat! Hij ging een weddenschap met me aan! Mijn motivatie groeide, dat blikje cola stond symbool voor zijn vertrouwen in mijn kunnen.Enkele maanden nadat het leerjaar in oktober 1986 was begonnen, begreep ik dat ik weer voor het examen zou zakken als mijn thuissituatie niet zou veranderen. Ik wilde alles op alles zetten om te slagen en liep weg uit huis. Het was de beste stap die ik destijds in mijn leven heb gezet: mezelf letterlijk losmaken van een situatie waarin ik me depressief en ongelukkig voelde, en zo maakte ik ook een eind aan een lange periode van mishandeling. Vrienden hielpen mij, ik ging in een meisjesinternaat wonen. Plotseling had ik veel meer energie en plezier in het leven en kon ik beter studeren, ook al was ik verdrietig om de stap die ik had moeten zetten.
Tsja, dan denk je dat je zo’n beetje alles hebt gehad toch? NOT. Er kwam een inval van de militairen op o.a. het Lyceum, en als gevolg van de ontstane situatie werden de middelbare scholen begin 1987 langer dan een maand gesloten. Daarna moesten we in veel kortere tijd de lesstof doornemen. Het kwam nu dus wel goed uit dat ik het materiaal al een paar keer had bestudeerd.
Daar was dan eindelijk het moment van de uitslag, die publiekelijk op het schoolerf bekend werd gemaakt. Het zou een grote gêne zijn als ik weer niet was geslaagd. Maar wat een verlossing, wat een overwinning, ik was geslaagd! De opluchting, de blijdschap, het is onbeschrijfelijk wat ik toen voelde. Meneer Nabibaks stond boven voor de deur van zijn kantoor, hij wenkte me en liep zijn werkruimte in. Ik stond beneden op het schoolerf, hij liep naar de reling en gooide iets naar beneden. Ik ving het op. In mijn handen lag een rood met zilveren blikje, helemaal koud. De tranen schoten me in de ogen. Het was het lekkerste blikje Coca Cola dat ik ooit in mijn leven heb gedronken.
Al die moeilijke kwesties in mijn jonge leven heb ik later in iets positiefs kunnen omzetten. Na het Lyceum solliciteerde ik bij een persbureau, kreeg daar een training ‘on the job’ en ontdekte zo dat ik talent had om te schrijven. Ik werd als journalist betaald om nieuwsgierig te zijn en vragen te stellen. Ha! Al dat lezen bleek heel goed te zijn geweest voor mijn schrijfcarrière, het had mijn woordenschat vergroot en mijn verbeeldingsvermogen gestimuleerd. De problemen met seksueel misbruik en mishandeling: ik heb onderzocht waarom beide situaties in zoveel Surinaamse gezinnen voorkomen en hoe je ermee kunt omgaan als het jou is overkomen. Ik publiceerde er een boek over, waarmee ik het spreektaboe over seksueel misbruik door verwanten en verzorgers in ons land doorbrak. Zo kon ik, zonder rechten te hebben gestudeerd, toch voor de rechten van kinderen opkomen. In de jaren dat ik docent was, kon ik leerlingen met problemen goed begeleiden omdat ik me in hun zorgen kon verplaatsen. Wat ik aan die leerlingen zei, zeg ik ook aan de huidige lyceïsten: tai hori, zet door! Neem verantwoordelijkheid, loop niet weg voor je problemen, anders blijven die problemen jou achtervolgen. De levenservaring die je opdoet door ze te overwinnen, is onbetaalbaar en zal in het leven jouw grootste bron van kracht worden.
Usha Marhé

Leerlingen van het Miranda Lyceum in de jaren ’80, samen met OD Nabibaks
[…] Columns met verwijzing naar militaire dictatuur uit herdenkingsboek 50 jaar Miranda Lyceum verw… […]
Wat een prachtig filmpje en gedenkboek. Ik ben afgestudeerd in 1980, en vond John Wester als een bijzondere verrassing in het filmpje. Ik kreeg Wiskunde van hem, in 1979, in de 5de klas, en herinner me dat hij op de 2de dag na aankomst in Suriname, op een groente tentoonstelling kwam, aan de Kwattaweg. Spontaan liep ik hem tegen, groette beleefd, en vroeg naar de reden van zijn komst naar Suriname. Hij antwoordde: ik ben aangetrokken als Docent Wiskunde. Ik liep daarna kort met hem op de markt rond. Tot mijn verbazing kwam ik John tegen in de klas als Wiskunde Leraar. Ik zou gaarne contact met hem willen hebben! De klasgenoten in het filmpje, ik vond jullie prachtig, enkele van jullie herinner ik via de namen. Wat mij betreft, ik studeerde af op het Lyceum in 1980.
Mijn belangstelling, voor de Politie Inspekteurs opleiding in Apeldoorn, is immer bij mij gebleven. Het militaire regime dat net intrad, was echter een confrontatie die mij dwong tot belangrijke keuzes in mij leven. Hoewel een Nederlandse beurs was niet gehaald, werd ik wel geselecteerd als eerste, voor een opleiding tot inspecteur in Suriname. Ik wees dat af, en vertrok naar Nederland, zonder middelen, echter mijn lieve wijlen moeder, gaf mij steun in de rug. Na aanvankelijke tegenslagen, maakte ik mijn rechtenopleiding (Nederlands Recht) Meester in de Rechten, , en daarna Internationaal Recht. (Docterandus). Na terugkeer, was Docent aan de Anton de Kom, daarna Staf Ambtenaar/ Wnd. Hoofd Externe Betrekkingen, en thans voor de laatste 20 jaar, United Nations High Commissioner For Refugees (UNHCR) thans geaccrediteerd in Oeganda.
Mijn beste felicitaties aan een ieder in het filmpje, en wie weet dat ik een van jullie nog ontmoet. Aan de presentator, bedankt voor het prachtige gedenkwerk. Ik woon in Suriname, nog altijd aan de kwatta, thans vlak aan de overkant, waar ik John Wester, de Wiskunde Leraar destijds had ontmoet op de markt, 36 jaar terug. Het was een leuke tijd, en blijvende herinnering!
Met vr.Gr
Mr.Drs. Sardhanand Panchoe
UNHCR
Oeganda
Vind dit nu echt te belachelijk worden met deze gasten. Dat van 2011 was niet genoeg, nu komen ze ook nog aan specifieke instituten.
Wortu de tan abra. Geen censuur kan verhinderen dat ervaringen in het licht komen te staan.
Schandalig en schandelijk dat deze periode uit de Surinaamse geschiedenis verdoezeld en weggestopt moet worden
Onvergeeflijk dat dit is gebeurd! Censuur kan de waarheid of iemands beleving nooit wegpoetsen, want de waarheid vindt altijd een weg. Sterker nog: wat we nu zijn en wat we nu doen als ex-Lyceisten: DAT is de waarheid van de school en van het land. En van ons, uiteraard.
Wat hebben we nog een ongelofelijk lange weg om te gaan. The truth will set us free. No matter how long it takes.
Ay Usha, prachtige, krachtige columns van jou en Jerrel. Kleinzielig en dom om ze niet in het boek op te nemen, want hoewel schrijven geen wedstrijd is verwacht ik dat het de beste stukken zijn geweest.
well done Usha en schande voor Suriname, Weer.
Mooie en prachtig! Niks meer aan doen, bedankt voor dit mooie tijdsbeeld.
Prachtige stukken uit het leven van echte Surinamers gegrepen. ❤
Onze ervaringen zijn onuitwisbaar. Opnieuw censuur is een verwijzing naar degene die het toepast dat er geen streven is naar een gezonde en krachtige samenleving , noch de vrijheid van de mens voorop staat. Dat is zeer zorgwekkend.
Ik heb jullie columns met plezier gelezen. Beide stukken roepen de geest van die tijd op, en schetsen het beeld van twee jonge mensen die op hun eigen manier hun eigen pad volgen. En zoals we vandaag weten, beide met succes. Onvoorstelbaar dat iemand, en dan ook nog een minister die onderwijs in de portefeuille heeft, meent dit uit ons collectieve geheugen te moeten verwijderen. NIet alleen onvoorstelbaar maar ook zorgwekkend en bovendien oliedom. Meer dan ooit ben ik blij met social media die korte metten maakt met deze vorm van censuur en het bovendien tegen wil en dank blootlegt. Dank Usha, Jerrel en Rappa voor jullie openheid!
Beste Usha,
Mijn (fysieke) contact met Suriname is alweer van 1975… en dan pas weer verder vanaf 2004.
Jij geeft een fraai vormgegeven beeld vanuit een tussenliggende periode.
Mooi!
Tan bun, Engel
Ik ben er weer eens stil van. Er gebeurt dagelijks zo veel dat je niet voor mogelijk houdt. HET BLIJFT onze geschiedenis, face it. wat voor censuur je ook toepast, het is er, blijft er.
Hi Usha,
Heel mooi artikel!
Odi!
Lucien
________________________________
We hbbn daar leuke schooljaren doorgebracht maar ook lief en leed ,angst en verdriet gedeeld .We hebben samen geprotesteerd
Veel onder ons moesten xlf t land uitvluchten
Die turbulente jaren hebben een blijvende impact op ons gehad dus waarom zou dat er niet in mogen staan?!