‘Midden in het leven klaar zijn om te sterven’ – Frank Siddiqui (1960-2016)

Geplaatst: 25/01/2017 in autobiografie, boekbijdrage, speciaal bericht
Tags:, , , , , , ,
Frank Siddiqui op 19 februari 2016. (Foto: Monique Doppert)

Frank Siddiqui op 19 februari 2016, de dag van zijn boekpresentatie. (Foto: Monique Doppert)

Journalist Frank Siddiqui (2 maart 1960) overleed in de ochtend van zondag 21 februari 2016. Zeven maanden daarvoor kreeg hij – in juli 2015 – te horen dat zijn lichaam kanker in een ongeneeslijk stadium had. ‘In plaats van in paniek te raken, nam hij zich al heel snel een laatste groot doel voor: waardig te sterven,’ schrijft Jan Banning.

Frank liep jarenlang met de wens rond om een autobiografisch boek te schrijven. Daar hebben we een keer een lang gesprek over gevoerd, thuis bij hem, lang voordat hij vernam dat hij ongeneeslijk ziek was. Het boek kwam er, op een manier die bij Frank paste: hij nodigde collega’s en vrienden uit voor gesprekken over onderwerpen die hem en zijn gesprekspartner met elkaar verbonden. De inhoud van die verschillende gesprekken is de basis geweest voor de hoofdstukken die zijn geschreven door Marja Vuijsje, Chris Keulemans, Albert van Veenendaal, Martin Jansen, Christel Don, Monique Doppert, Frénk van der Linden en Bart Top. Op vrijdagmiddag 19 februari – twee dagen voordat hij overleed – was Frank bij de presentatie van dit boek dat indringend getuigt van zijn leven op aarde: ‘Wat lukt is wat je wilt’. Het laatste hoofdstuk schreef hij zelf: ‘Midden in het leven klaar zijn om te sterven’.

Ik leerde Frank in 1991 kennen op de redactie van dagblad Trouw, toen ik nog niet zo lang in Nederland woonde en daar drie maanden werkte, hij was in vaste dienst bij de krant. Wij sloten vriendschap met elkaar. Hoewel wij door de jaren heen niet vaak contact hadden, was er iets tussen ons dat een onzichtbare band schiep, waardoor dat contact er van tijd tot tijd wel was. Pas toen ik het boek in 2016 las, begreep ik ten volle waar die band vandaan kwam. In de patronen van ons beider begin zijn overeenkomsten, en hoewel ik nog volop leef en adem haal, zie ik door zijn laatste getuigenis – onderweg naar mijn eigen stoffelijke einde – ook veel overeenkomsten op het pad van bewustzijnsontwikkeling.

Iedere keer als ik zijn laatste woorden lees, raak ik diep ontroerd door de integriteit en zorg waarmee hij ze uitkoos, door zijn openheid en door de boodschap van troost en liefde die hij voor ons achterliet. Het is een boodschap waarvan ik vind dat die de wereld in moet, als bron van troost en kracht voor wie het nodig heeft; wie dit verhaal nodig heeft, zal het op zijn/haar pad tegenkomen. Ik ben Lonnie Stegink – de partner van Frank – zeer dankbaar voor haar toestemming om bedoeld hoofdstuk uit het boek hier op mijn weblog te mogen publiceren. Frank is in vrede gegaan. Ik hoop dat u (iets van) die innerlijke vrede mag ervaren via zijn laatste woorden. In liefde en licht, Usha Marhé

 boek-frank-siddiqui-voorkant-omslag


Midden in het leven klaar zijn om te sterven
Een spirituele autobiografie
Frank Siddiqui

I

Wij zijn volmaakt en alle wijsheid bestaat al. We denken dat we uniek zijn, maar in het beste geval groeien we naar wijsheid toe. Je kunt ook zeggen dat we op een hol vat gaan lijken naarmate we onderscheid gaan maken tussen het geluk van hormonale drift en dat van evenwichtige helderheid. We zijn bang voor de leegte, maar juist leegte maakt dat we vol kunnen stromen met helder bewustzijn.
Op sommige momenten is het vat niet meer van belang en verliezen we onze ik-fixatie. Alle gedachten kunnen vrij stromen, en ze kunnen zelfs stilvallen. Er is dan geen ik meer, geen vat, enkel nog waarneming –luisteren.

Het klinkt raar uit de mond van een Westerse stadsbewoner, maar zo voel ik me tegenwoordig regelmatig. Ik kan mezelf door meditatie nu korte tijd in deze toestand brengen.
Momenten van volledige aandacht, van luisteren in het hier en nu, kunnen zich uitbreiden. Uiteindelijk tot een permanente staat van volledig bewustzijn. In het boeddhisme wordt dit Verlichting genoemd, of wat ik mooier vind, de ‘Grote Bevrijding’.

Het streven naar die Grote Bevrijding is een valkuil, heb ik zelf ontdekt. Dat streven behoort tot het hormonale domein, het is de onrust zelf. Het maakt je blind voor de momenten van Bevrijding, die we allemaal hebben, denk ik. Momenten waarop we gevuld raken met bewustzijn en we niet worden gehinderd door de ik-fixatie. Ze duren vaak maar kort, en de wens zelf om deze toestand vast te houden betekent het einde ervan. We verjagen de wijsheid, het volledig bewustzijn, juist door haar te willen bezitten. In die toestand leven we meestal. Eigenlijk vergeet je gewoon dat dat volledige bewustzijn bestaat, als je je laat vullen door de keten van gedachten die je verstand produceert. Die keten is je ego, het geheel van verlangens, angsten en projecties waar we gewoonlijk onbewust mee samenvallen.

Er zijn veel mensen, die het bestaan van een volledig bewustzijn ontkennen, of zweverige nonsens vinden. Ook zij hebben deze momenten – het is misschien onze meest unieke, meest ‘goddelijke’ gave – maar ze kunnen de waarde ervan niet onderscheiden. Als je de waarde van deze momenten niet kent, kun je ze gewoon gebruiken om je ambities nóg beter te verwezenlijken, om je ik nog verder te versterken. Vanuit het boeddhisme gezien is dat een onbewuste, consumptieve manier van omgaan met de ons gegeven momenten van volledig bewustzijn. Dat is een weg die tot groter succes in de wereld kan leiden, maar niet tot een hogere staat van bewustzijn.

Verlichting, Bevrijding, niets minder dan dat is het onderwerp van Boeddhistische beoefening. Door die beoefening, waarvan ik pas de laatste maanden begonnen ben de rituele vormen toe te passen, heb ik in korte tijd al ontdekt dat Bevrijding niet niet zo’n mythisch en onbereikbaar iets als ik zelf altijd dacht. Bevrijding ligt dicht bij de dagelijkse realiteit, is er zelfs onderdeel van. Maar Bevrijding is wel iets subtiels, waar je oog voor moet ontwikkelen. Je bent al bevrijd, van nature, maar je weet het nog niet. Zelfs als je elke dag mediteert kun je erover heenkijken, kan het je door zijn subtiliteit ontgaan. Vaak tot je ogen op de een of andere manier worden geopend. Door verlies, bij voorbeeld. Doordat alles misgaat, faillissement, burn out of ziekte.
De kanker die ik bleek te hebben heeft mijn ogen geopend voor het feit dat Bevrijding te vinden is. En wel in mij zelf, en nergens daarbuiten. De Grote Bevrijding waarin Boeddha voorging is nog onbereikbaar ver weg. Maar tijdens meditatie en contemplatie vang ik glimpen ervan op. Deze glimpen bewaar ik in mijn geest. Langzaam breiden ze zich uit, merk ik. Ze worden sterker en geven me inspiratie en geestelijke kracht.
Mijn meditatie is er nu op gericht om mij het verzamelde licht van al deze glimpen van Bevrijding zo sterk voor de geest te kunnen halen, dat ik ze op het moment van sterven bij mezelf op kan roepen.
Of mij dat lukt kan ik niet voorspellen. Maar ik kan me er op richten om in dit licht over de drempel van leven naar dood te gaan. Als dit lukt, leert het Boeddhisme, zal ik tijdens of na het sterven Bevrijd raken van de noodzaak om nog vele levens te reïncarneren tot mijn geest de Grote Bevrijding heeft bereikt. Als dit niet lukt, dan zal ik opnieuw een lichaam moeten kiezen en het aardse lijden opnieuw moeten ondergaan.
Hoe dit proces verloopt is op symbolische wijze beschreven in de Bardo Thötröl, de Grote Bevrijding door Horen in de Bardo, beter bekend als het Tibetaanse Dodenboek. Het is een tekst die in de achtste eeuw is geschreven door Padmasambava, de stichter van het Tibetaans Boeddhisme. Eén van de vele reïncarnaties van de Boeddha uiteraard. De tekst wordt voorgelezen aan stervenden en is bedoeld als begeleiding van de overledene in de Bardo, het overgangsgebied tussen sterven en wedergeboorte.

Hoe kan het dat dit geloof mij heeft gegrepen?
Voor de goede orde: het is geen geloof in God. In tegendeel: het Boeddhisme is een geloof in mensen, en in hun capaciteit om ultieme wijsheid te bereiken. Het biedt een heel uitgebreide praktische methode, die geen enkele dwang kent. De leer van Boeddha is wars van elke vorm van geweld, innerlijk of uiterlijk. Dat, en de schoonheid van de boodschap, de geschriften, de gebeden en de beoefening, hebben mij voor deze leer doen kiezen.

Ik heb altijd geloofd. Niet in God, maar in de kracht van het geloof zelf. Die kracht heeft me door de moeilijkste tijden heen gesleept. Lees de geschiedenis van mijn jeugd, en je weet hoe moeilijk die tijden voor mij zijn geweest.
Nu, aan het eind van mijn leven gekomen, leveren die beproevingen hun oogst op. Zij hebben mijn geest gelouterd en geoefend, helder gemaakt. In die helderheid hoop ik de drempel over te mogen gaan.
Eén ding is zeker, los van wat de wereld zegt dat waar is of niet waar is: ik zou geen betere manier kunnen bedenken.

Wat gebeurt er als je sterft? Wel, we hebben er allemaal ervaring mee. Wij sterven tijdens het leven al vele kleine doden.
Je verliest je relatie. Of een baan. Of iets anders dat je zo dierbaar is dat je denkt het niet te kunnen missen. Dat verlies doet pijn, het kaartenhuis van ons bestaan stort in. Je kunt ineens niet meer doorgaan zoals je deed. Althans: we denken dat alles instort, dat we alles verliezen. Er is een grote angst. Zo voelt het. Zeker bij het verlies van een dierbaar iemand zijn de angst, de pijn en het verdriet daarna groot en langdurig. Je ik-bewustzijn  raakt een deel van zijn fundamenten kwijt. Na de klap moet je jezelf weer opbouwen.
Tot rond mijn 45ste had ik elk jaar wel twee of drie diepe crisistijden of -momenten. Ik was gefrustreerd en agressief, soms tegen anderen, soms ook tegen mezelf. Projecten waar ik aan werkte gingen verkeerd door slechte communicatie en misverstanden. Mijn teleurstelling uitte ik meestal in diepe gekwetstheid en ik zag er een rechtvaardiging in om terug te slaan. Heel wat relaties eindigden na woede-uitbarstingen en kwaadaardige mailcampagnes die elke verzoening onmogelijk maakten. Ik kwetste net zo hard als ik mezelf gekwetst voelde, en vond dat dat mocht.
Dat geweld heb ik gestopt. Ik stopte met drinken, wat voordien zorgde voor totale ontremming van mijn agressie. Maar vooral kwam ik tot inzicht dat het mijn eigen bijna psychotische reactie op kwetsing en teleurstelling was, die de pijn veroorzaakte. Vroeger zocht ik de oorzaak bij anderen. Nu zie ik teleurstelling als een signaal dat ik me heb vastgebeten in een illusie.
     ‘The moment you blame someone else for your distress, you
      have given away your key to happiness’.

Het inzicht hoe waar en universeel dit is, leidde bij mij tot wijsheid. Ik kreeg de invloed op mijn leven terug, door zelf verantwoordelijkheid te nemen. Ik raak nog maar zelden teleurgesteld. En als het gebeurt, duurt het kort en kom ik snel tot inzicht. Ik voel dan mijn eigen verdriet, dat onder de agressie zit. Zelfs tijdens en na het bericht van mijn ziekte heb ik nauwelijks boosheid gevoeld. Ik sta er zelf verbaasd over, maar de afwezigheid van boosheid en wrok voelt als Bevrijding. Althans: als een glimp daarvan.
Dat mijn geest ooit de Grote Bevrijding mag bereiken die permanent is, daarvoor kan ik enkel bidden. En ‘beoefenen’. Je raadt het al, volgens boeddhisten is dat streven naar Bevrijding onze centrale opdracht in het leven.

II

Het christendom stelt het Lijden voorop en belooft pas bevrijding daarvan na de dood. Volgens mij geldt dit voor alle monotheïsmen, of eigenlijk voor het hele godsbegrip. Het sublieme bevindt zich niet in ons, maar elders, in God. We zijn ervan gescheiden, tot we ermee worden herenigd in de dood.
Hierin is er een overeenkomst met het boeddhisme. Maar er is ook een groot en cruciaal verschil. Het Godsbeeld van de monotheïsten is statisch. God is een boven ons gestelde autoriteit en ons lot bevindt zich in zijn handen. Het boeddhisme kent geen statisch godsbeeld, en in ieder geval geen persoonlijk godsbeeld. Het stelt het proces van leven (en sterven) centraal, een proces van permanente beproeving en purificatie. Het boeddhisme is een weg, geen doel. Er is een belofte, de Grote Bevrijding, maar het is enkel de weg erheen die telt.

Ik heb deze weg gekozen, omdat het materialisme me geen uitkomst biedt. Het biedt geen hoop en geen perspectief. Het biedt enkel het ‘genieten’. Ik heb niets tegen genieten, maar als dat het enige is om in te geloven vind ik het materialisme een uiterst armzalig geloof. Het is een geloof dat om het Ik draait. En ik, ik geloof niet in het Ik. Ik denk dat het Ik sterft, maar dat de geest blijvend is. Dat we allemaal kunnen delen in die geest, dat het boeddhisme daar een taal en een methode voor biedt, dat is waarom ik het heb omarmd.

Het boeddhisme, maar ook hindoeïsme en taoïsme, kennen geen god, en daardoor niet de scheiding tussen de mens en het sublieme. Geen scheiding tussen de aardse wereld en de hemel. Het sublieme, het goddelijke (Bevrijding, Verlichting, Wijsheid) is simpel alomtegenwoordig in ons en in alles. Wij zelf, ons IK, en het permanente streven van het IK tot zelfbestendiging, zijn het voornaamste obstakel tegen het verwezenlijken van het goddelijke in ons.

Ik realiseer me dat mijn verbinding met het boeddhisme niet plotseling is ontstaan, de weg er naar toe was lang. Mijn eerste stappen op het spirituele pad zijn vermoedelijk mijn herinneringen aan de gewaarwordingen van eenzaamheid in de kosmos. Geen leuke, maar wel wezenlijke ervaringen. Al sinds mijn kleutertijd herinner ik me momenten van totale verlatenheid. Momenten die me dwongen te kiezen tussen de wereld van de mensen of iets anders. Momenten waarop je kiest voor het leven dus, als je besluit door te gaan. Momenten op het schoolplein, op de hoek bij een kerktoren of op Terschelling.
In mijn puberteit ontdekte ik Krishnamurti, die ik stuklas zonder er iets van te begrijpen. Bij alle verdriet en eenzaamheid van mijn jeugd was het zoeken naar geestelijke verruiming en vrijheid een troost. Dat kon je met je leven doen, en ik heb het volop gedaan. Door te lezen, de magie van het lezen te ervaren, door de werelden te betreden van In de Ban van de Ring en de Ilias, Kafka en de nihilisten. Faulkner, Huxley, Castaneda. Maar ook door me te storten in de psychedelische tijd, met hash, lsd en opium. Het bracht me aan de rand van de afgrond.

Mijn tweede grote spirituele leraar was Bhagwan Sree Rajneesh. Ik las ook het een en ander over hindoeïsme dat me aanraakte. Daarna was er lange tijd niets (of beter gezegd: mijn wereldse carrière, met alle opwinding van dien). De laatste twintig jaar schat ik – baanverlies, bijna-faillissement en vele wanhopige momenten later – begon ik me echter meer en meer te herkennen in het boeddhisme. Voor mij is het een bron van inzicht geworden, van levenskunst en, inderdaad, van Bewustzijn.
Het boeddhisme kent drie ingangen naar Bevrijding: door intuïtie of voelen, door handelen en doen, of via het begrijpen. Door mijn achtergrond, opvoeding en karakter ben ik van de laatste soort. De intellectuele weg, de diepe wens om te begrijpen was altijd mijn voornaamste vorm van meditatie.

De belangrijkste stap voor mij volgde uit mijn kennismaking met het Tibetaanse dodenboek, dat oorspronkelijk ‘De grote bevrijding door horen in de Bardo’ heet, of Bardo Thötröl in het Tibetaans. Op een dag bestelde ik de versie van Francesca Freemantle en de Tibetaanse lama Chögyam Trungpa, die niets méér is dan een letterlijke vertaling van de Tibetaanse tekst met een inleiding en een toelichting van de symboliek van de Tibetaanse stervensceremonie. Het is merkwaardig, maar elke zin in deze duizend jaar oude ceremoniële tekst kwam rechtstreeks bij me binnen. Ik was er klaar voor, denk ik.
De ‘grote bevrijding’ beschrijft een reis door vijf ‘koninkrijken’, elk gesymboliseerd door een andere gedaante van Boeddha die symbool is voor een andere zijnstoestand. In elk rijk komt de overledene talloze boeddha’s tegen in mooie en angstaanjagende gedaantes, hij beleeft het ene visioen na het andere. Dit alles vindt plaats in de ‘bardo’, het overgangsgebied tussen het vorige en het volgende leven.
Elk visioen wordt beschreven en visueel gemaakt als een mandala, zo’n cirkelvormige afbeelding vol boeddha’s die in feite een soort stripverhaal is. Regelmatig worden de in de tekst beschreven visioenen onderbroken door aanroepingen van incarnaties van boeddha-energie om kracht en bewustzijn. Elke beschreven situatie heeft twee ‘uitgangen’. De ene uitgang is ‘uithouding door bewustzijn’, waardoor het volgende visioen wordt bereikt. De andere uitgang is een plotselinge wedergeboorte op aarde, vanuit de toestand die de overledene door angst en wanhoop niet meer de baas kon.
De wedergeboorte op aarde is de nieuwe opdracht om vanuit die situatie in een nieuw Bewustzijn te komen. Een proces dat doorgaat totdat uiteindelijk het bewustzijn zo volledig is, dat een nieuwe reïncarnatie niet meer nodig is. Dit heet de ‘Grote Bevrijding’: de ultieme en definitieve uitgang uit de Bardo, het overgangsgebied waarin het onvolledige bewustzijn tot dat moment moet verkeren.
Wie de Grote Bevrijding bereikt, is zelf een Boeddha geworden en hoeft niet meer te incarneren. Toch kan hij of zij er voor kiezen om dat wel te doen. Zij zijn Boddhisattva’s. In hun gedaante kunnen we Boeddha elke dag tegenkomen.

De rationalist, die ik ook in me heb, zegt nu: het zal wel, maar hoe kun je bewijzen dat dit waar is? De boeddhist zegt: waarheid is geen ding of materiële stof die je kunt vasthouden, het is een ervaring. Jij alleen kunt beslissen welke plaats je deze ervaring geeft.

III

De grote bevrijding door horen in de bardo wordt in de Tibetaanse traditie voorgelezen tijdens het stervensproces, soms tot twee weken na het overlijden. Maar de tekst krijgt pas echt betekenis en diepgang als je hem toepast op ons aards bestaan, op wat je nu ervaart.
Dat verlies, dat faillissement, dat verspelen van liefde, deze ziekte – het zijn de ‘koninkrijken’ uit de bardo, waar we tijdens het leven al doorheen gaan. Fantastisch – ik kan daar werkelijk niet over uit – is de gedachte dat al die ellendige gebeurtenissen in wezen illusies zijn, het resultaat van de projecties van onze eigen dromen en wensen die gedoemd zijn schipbreuk te lijden. Want er zal altijd een moment komen dat je verliest wat je denkt te hebben bereikt.

De kern van de boeddhistische leer is voor mij dat elke situatie in het leven het doel heeft om ultiem bewustzijn te bereiken. Het doel van het leven (en sterven) is niets anders dan leren.

Leren is een totaal ander doel dan genieten of dan consumeren, wat genieten feitelijk is. Er is niets mis met genieten, maar dat is niet de werkelijke betekenis van alles. Geluk heeft altijd en onontkoombaar de keerzijde van het ongeluk, van het verliezen van het genot. Daarom kán consumeren niet de zin van het bestaan zijn. Het is een permanente herhaling, die nooit tot bevrediging zal leiden. Wie het hier en nu niet kan aanvaarden – en wat anders dan dát is de drijfveer om altijd naar méér en beter te streven – kan nooit tot rust, wijsheid of bevrijding komen.
Bevrijding van lijden bestaat, hier en nu. Dat is dus de grote les van het boeddhisme. Vaak is het boeddhisme samen met andere niet-westerse levensopvattingen en religies door ‘cultuurfilosofen’ weggezet als een passieve, fatalistische levenshouding. Maar het boeddhisme nodigt juist uit tot ‘actie’, zij het een andere actie dan wat daar meestal onder wordt verstaan. De belangrijkste actie in het boeddhisme is niet doen, maar niet-doen: afzien van de volledige geabsorbeerdheid door het ik, en vanuit heldere waarneming leren kijken naar de illusies waarop ons handelen meestal gebaseerd is.
Dat betekent niet dat je ophoudt met die actie, maar dat je er op een wezenlijk andere manier naar kijkt. Zo wordt elke onderneming een meditatie, een leerproces. De opbrengst vertaalt zich niet in geld, succes en roem, maar in Bewustzijn en Bevrijding van lijden. Lijden is de keerzijde van geluk, en beiden ontstaan doordat we ons identificeren met de materiële wereld.
Het is mogelijk om de identificatie met materieel succes en dergelijke los te laten, en daarmee het bijbehorende lijden achter ons te laten. Iedereen kan het, en iedereen doet het. Het loslaten van zowel geluk als lijden is inherent aan het leven. Alles verandert immers voortdurend. Alles gaat voorbij. Wie zijn oude toestand probeert vast te houden, raakt verstard en raakt in conflict met de veranderende werkelijkheid. Allemaal kennen we het proces van heling: het gekwetst raken en daarvan – vaak langzaam – loskomen.
Een boeddhist stelt dat proces van losmaking centraal in zijn of haar leven. Veel meer dan een geloof is het een methode om met lijden om te gaan, een methode die al 2500 jaar bestaat en is uitgewerkt in ontelbare verhalen, overleveringen, rituelen en concrete oefeningen; een methode waarvan je de schoonheid moet ontdekken, maar die voor iedereen toegankelijk is. Youtube is geweldig: je hoeft tegenwoordig niet meer op reis om les te krijgen van een meester naar je keuze. Onderricht noemen boeddhisten dat met een mooi ouderwets woord.
Maar uiteraard moet je een drang hebben om je ervoor open te stellen. Dat is met alles zo. En dit ‘open stellen’ is feitelijk de kern van het boeddhisme zelf. Het is geen ding dat je kunt pakken of kopen en dan kunt bezitten. Het begint met een wilsdaad. Als het bevalt, volgt een volgende wilsdaad. Zo begint de beoefening. En zo kan het, afhankelijk van je toewijding, je leven veranderen.

Mijn keuze voor het volgen van de methode heeft in korte tijd mijn leven veranderd. En omdat ik door omstandigheden al bezig ben met doodgaan, verandert het ook mijn sterven. Ik ben niet bang meer. Ik denk, weet en ervaar dat het zin heeft wat ik doormaak. Dat is wat me de kracht geeft het beste van mijn ziekte te maken. En zo is zelfs de dodelijke kanker die ik onverhoeds bleek te hebben uiteindelijk een geschenk geworden.
Geloof ik in reïncarnatie? Nee, niet letterlijk in de zin dat ik, Frank, straks in een volgend leven terugkom, jou daar de hand schud en daar doorga zoals ik altijd deed. Laat staan dat ik me vorige levens zou kunnen herinneren. Maar tegelijk is mijn antwoord: Ja. Ik geloof in reïncarnatie in de zin zoals hierboven is beschreven. Ik geloof dat we inderdaad gevangen zijn in een cirkelgang van lijden, tot we zien dat bevrijding van dat lijden mogelijk is. En ik heb de boodschap aangenomen dat dát is waarvoor zowel leven als sterven bedoeld zijn. Ik ben dankbaar dat ik hier kan uiten dat ik tot zulke inzichten mocht komen, en dat ik die kan toepassen.

Hoeveel ik heb geleerd, ontdekte ik na het bericht van mijn ziekte. Natuurlijk was ik diep geschokt door het eerste computerbeeld van mijn gescande bekkenregio, waarop op het witte bot twee grote donkere ringen te zien waren. Uitzaaiingen, zei de specialist. Ik wist hoe laat het was. Maar ik was niet boos, en ik was niet angstig. Ik dacht alleen maar: als het zo is, dan is het zo. Dan wordt dit mijn laatste grote opdracht in dit leven. Ik voelde een soort nieuwsgierigheid. Hoe raar het ook klinkt: ik voelde nieuwsgierigheid hoe ik het eraf zou gaan brengen.
Dit had ik nooit gekund, als ik niet al eerder tot de overtuiging was gekomen dat ik met elke poging om de verantwoordelijkheid voor mijn lijden bij iets of iemand anders te leggen de sleutel tot mijn geluk uit handen geef. Ik had het ook nooit gekund zoals ik het nu doe, als ik ‘De grote bevrijding door horen in de Bardo’ niet had gekend. Het boek geeft me de kracht – en een vorm – om volledig in het leven te staan, en toch klaar te zijn om te sterven.

Ook nu, in het aangezicht van mijn eigen levenseinde, put ik kracht en hoop uit de boeddhistische levensleer. Een leer waarin niets moet, waarin God geen offers afdwingt, waarbinnen geen straffende instantie bestaat en waarin haat en wraak eenvoudig niet relevant zijn. Alles draait immers om ons eigen bewustwordingsproces.
Midden in het leven klaar zijn om te sterven. Zo ervaar ik de boeddhistische manier van leven. Als je mediteert, wordt langzaam maar zeker werd je hele leven een meditatie. Die vervult me met kracht en waardigheid. Een kracht en waardigheid die ik met mijn geliefden en omgeving heb willen delen, vanuit het diepst van mijn hart. Het is de kracht van liefde en toewijding die ik wil blijven delen. Tot het laatste moment. En daar voorbij. Want ik ben nog lang geen boeddha en de kans is groot dat mijn reis nog niet ten einde is.

Heb elkaar lief en zoek het licht. Heb vertrouwen. Leef in volle overgave en geef nooit op. Alles is precies dat wat wij ervan maken. Daarom telt elke stap en elke gedachte. Niets of niemand gaat verloren, zo lang het licht van liefde er over schijnt.
Ik geloof dat ik in dat licht zal opgaan, en dat dat licht vrede betekent. Eer het licht en deel het met elkaar. In het licht van de Boeddha-natuur, die wij allemaal bezitten, zal ook mijn geest aanwezig blijven.

boek-frank-omslag-achter

 

Uit: Wat lukt is wat je wilt – gesprekken met Frank Siddiqui
Eindredactie: Bart Top
Fotografie: Cigdem Yüksel, Jan Banning, Jenny Wesly (1948 – overleden op 14 december 2016)
Uitgever: Rozenberg Publishers, Amsterdam
ISBN 978 90 5170 770 0
Het boek kost € 12,50,- en kan worden besteld via Lonnie Stegink:
Stuur een e-mail

Een van de andere hoofdstukken uit het boek is te lezen via deze link:
‘Ik heb het beest in de bek gekeken’ – Chris Keulemans

Frank Siddiqui en Lonnie Stegink

Frank Siddiqui en Lonnie Stegink

Lonnie Stegink en Frank Siddiqui richtten samen – en met de hulp van vrienden en lokale mensen – Studio Harcigny op, ‘inspiratiewerkplaats en workshopcentrum in Noord-Frankrijk. Op 4,5 uur rijden van de Randstad.’

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.