Post Tagged ‘De Ware Tijd’

uit dagblad De Ware Tijd van 4 september 2017, rubriek Genderoptiek

 

Aanpak seksueel misbruik weer terug bij af!

 

door Usha Marhé

Het enige officiële opvanghuis voor seksueel misbruikte kinderen van Stichting voor het Kind heeft in het eerste kwartaal van 2017 de deuren moeten sluiten. Dat was het gevolg van het structureel achterwege blijven van de subsidie van de overheid. Dit is een verkeerd signaal vanuit de overheid naar de samenleving, omdat seksueel misbruik een zeer ernstig probleem is in onze samenleving. Bijna dagelijks zie je berichten in de media over een geval van seksueel misbruik en of mishandeling van kinderen en vrouwen. Het gaat dan om geregistreerde gevallen, die slechts het topje van de ijsberg weergeven. In Nederland wordt ongeveer één op de zes tot zeven meisjes/vrouwen slachtoffer van seksueel misbruik. In de Verenigde Staten gaat het om één op de vier meisjes/vrouwen. Door meer dan dertig jaar ervaring met dit maatschappelijk probleem heb ik alle reden te geloven dat het in de Surinaamse maatschappij erger is.

Stel dat in Suriname één op de drie meisjes/vrouwen ervaring met seksueel misbruik heeft. In 2004 bestond de bevolking voor 50,3 % uit mannen en 49,7% uit vrouwen. (bron: gov.sr) In 2012 waren er 534.000 inwoners (bron: DWT), waarvan dus 265.398 (49.7%) vrouwen. Dan zouden er in Suriname circa 88.466 meisjes/vrouwen slachtoffer zijn van seksueel geweld. En ja, ook jongens worden misbruikt. Het cijfer zou veel hoger liggen als je zou meenemen dat bijvoorbeeld één op de tien jongens/mannen ook slachtoffer zijn geworden, wat neerkomt op circa 26.860 jongens/mannen. Dat wil zeggen dat circa een vijfde deel van de Surinaamse bevolking slachtoffer van seksueel geweld is en veelal niet is/wordt behandeld voor trauma’s die vaak van generatie op generatie worden doorgegeven.

In 1996 verscheen mijn boek ‘Tapu Sjén/Bedek je schande – Surinamers en incest’, waarmee het spreektaboe werd doorbroken. Sindsdien werd er langzaamaan steeds meer over gepubliceerd en gesproken. Dat werd gestimuleerd door first lady mevrouw Liesbeth Venetiaan-Vanenburg, die ook als maatschappelijk werkster actief was en dit maatschappelijk probleem goed kende. Vanaf circa 2000 werd het normaal om in de media over seksueel misbruik te lezen. In de jaren daarna werd er van alle kanten structureel aan de bewustwording over dit probleem gewerkt. Er werden toneelstukken geproduceerd, ngo’s zoals Stichting Stop Geweld en Stichting voor het Kind werden steeds bekender in de samenleving.

Er werden ook publieke bijeenkomsten georganiseerd, Stichting Lobi produceerde in 2007 een informatief televisieprogramma over incest. Vervolgens begonnen de hulpverlening en opvang beter op gang te komen. Het Ministerie van Justitie en Politie werkte met een speciale beleidsadviseur aan de verdere professionalisering van het justitiële apparaat. Nu lijkt het alsof de structurele en maatschappelijke ketenaanpak, die sinds 2000 werd opgebouwd, weer geheel is afgebouwd. Er is de afgelopen tijd actie gericht op ‘haarden’ van seksueel misbruik, zoals in Apoera. Maar meer dan tot incidentele acties lijkt het niet te zijn gekomen. Intussen is ook de Stichting voor het Kind gesloten. De situatie lijkt weer helemaal terug bij af.

Daders en grooming

De dader is meestal een bekende die door het slachtoffer wordt vertrouwd, en maakt vrijwel altijd meerdere slachtoffers in dezelfde omgeving. Daders van seksueel misbruik weten altijd wat zij doen! Zij bereiden alles goed voor om niet te worden ontmaskerd, en bedreigen ook hun slachtoffer om die tot zwijgen te dwingen. De incestpleger, die gemakkelijk toegang heeft tot het jonge familielid dat hij wil misbruiken, bereidt zijn slachtoffer voor via ‘grooming’.

Grooming is het benaderen van kinderen en jongeren en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met hen met als uiteindelijk doel het mogelijk maken van seksueel misbruik door de seksuele of andere drempels en remmingen van het kind of de jongere weg te werken of te verlagen. Seksueel misbruik, en zeker langdurig seksueel misbruik, is doorgaans niet het onverwachte gevolg van een reeks toevallige factoren, maar wel het resultaat van een dergelijk weloverwogen proces van grooming door de dader.’ (bron: Wikipedia)

Op sociale media zijn de reacties van veel Surinamers op berichten over seksueel misbruik vaak bedroevend. Slachtoffers, ook kinderen, worden vaak verweten dat zij ‘het’ zelf hebben gezocht. Door slachtoffers de schuld te geven van het misbruik bescherm je de dader en maak je slachtoffers monddood. Als samenleving creëer je op deze manier collectief een dadervriendelijke cultuur en een slachtoffervijandige omgeving; de verantwoordelijkheid voor het misbruik wordt maatschappelijk immers bij het slachtoffer gelegd. Mede daardoor is het nog steeds moeilijk voor slachtoffers om in onze Surinaamse schaamtecultuur, onze tapu sjén cultuur, zich kwetsbaar op te stellen door te vertellen wat hen is overkomen. – .

 

uit dagblad De Ware Tijd van 4 september 2017

 

Dit jaar zal er een crowdfundingsactie worden opgezet om een vernieuwde heruitgave van Usha Marhé’s boek ‘Tapu Sjén / Bedek je schande – Surinamers en incest’ mogelijk te maken, om slachtoffers van seksueel misbruik bij gebrek aan opvang een handreiking te bieden in zelfhulp. Als voorloper hierop zal Marhé, die momenteel in Suriname is, op dinsdag 5 september een eenmalige besloten Healing & Empowerment groepsbijeenkomst in Paramaribo begeleiden. Er is plaats voor maximaal tien vrouwen die, als kind of volwassene, seksueel misbruikt zijn. De intentie is om in de bovenstroom gelegenheid te bieden om dat wat in de onderstroom pijn doet en verlammend werkt naar het licht te brengen door er o.a. in een veilige omgeving over te praten. “Ik ben ervaringsdeskundige,” zegt Marhé, “en ken uit eigen ervaring dit pad van self-healing. Daarnaast heb ik mij bekwaamd in het bijstaan van anderen; ik ben gecertificeerd healer en communicatie coach.’