Post Tagged ‘7 februari 1933’

De Tribune besteedt veel aandacht aan Anton de Kom in de editie van 27 mei 1933, waarin zijn historische interview verschijnt. Middels deze tekening wordt de solidariteit met het streven van kameraad De Kom uitgebeeld.

De Tribune besteedt veel aandacht aan Anton de Kom in de editie van 27 mei 1933, waarin zijn historische interview verschijnt. Middels deze tekening wordt hij welkom geheten en wordt de solidariteit met het streven van kameraad De Kom uitgebeeld.

door Usha Marhé

Het roerige leven van Anton de Kom (22 februari 1898 – 24 april 1945), schrijver van het ooit verboden boek ‘Wij slaven van Suriname’, blijft fascineren. Het is het eerste anti-koloniale boek dat door een Surinamer is geschreven (nu ook als audioboek te beluisteren) als aanklacht tegen het koloniale bestuur en de erbarmelijke omstandigheden waaronder de arbeiders moeten leven. Kort na zijn remigratie naar Suriname werd Anton de Kom gevangen genomen. Hij zou honderd dagen vastzitten voordat hij stiekem uit de gevangenis naar de gereedstaande boot werd gebracht die hem en zijn gezin naar Nederland zou brengen. Wat dacht hij zelf over die roerige tijd in zijn geboorteland? Onlangs vond ik zijn eerste reactie op de gebeurtenissen in Suriname en zijn verbanning uit zijn geboorteland. Die eerste reactie is een historisch interview, in Nederland gepubliceerd op de voorpagina van De Tribune van 27 mei 1933. Anton de Kom was toen 35 jaar jong, echtgenoot van Petronella Catharina Borsboom en vader van hun vier kinderen ( drie jongens, een meisje).

De verslaggever, Frans Goedhart, reisde naar Frankrijk om het gezin De Kom in de havenstad Le Havre op te wachten, de plaats waar de boot zou aanmeren voordat het naar Amsterdam zou doorvaren. Goedhart monsterde aan, de reis naar Amsterdam zou een dag duren. Deze tijd bracht hij door met Anton de Kom en zijn gezin, waardoor hij ze beter leerde kennen en De Kom uitgebreid kon interviewen.

Anton de Kom en zijn gezin werden als helden in Nederland ontvangen, waarover ook een stukje in de voornoemde krant verscheen. De solidariteit van de arbeidersbeweging werd middels bovenstaande prachtige tekening uitgedrukt. De Surinaamse krant De Banier publiceerde het interview op woensdag 28 juni 1933.

In dit artikel beperk ik mij tot de gebeurtenissen in 1933 in Suriname. De bredere context van die gebeurtenissen is natuurlijk zeer belangrijk, niets gebeurt zomaar: binnenkort publiceer ik op deze website ook een uitgebreide tijdlijn over het leven van Anton de Kom. Voorlopig verwijs ik u naar de website van de Universiteit van Amsterdam, waar een summiere tijdlijn met o.a. familie foto’s is te raadplegen.

Om de inhoud van het artikel goed te kunnen begrijpen, volgt hier een tijdlijn van de gebeurtenissen in 1933, plus de aanloop:
1929 – wereldcrisis, arbeiders in de hele wereld krijgen het erg moeilijk (dit noem ik vanwege de context: Anton de Kom kwam op voor de rechten van arbeiders, in Suriname waren dat de Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders en de nazaten van de Afrikaanse slaven). ‘De crisis begon in oktober 1929 in de Verenigde Staten na de ‘Beurskrach’ en kreeg al snel de hele wereld in haar greep. Het aantal werklozen in Nederland bedroeg in 1930 circa 100.000 en kwam in 1936 op een hoogtepunt van 480.000.’ Klik hier voor de bron.

20 december 1932, dinsdag – Anton de Kom vertrekt met zijn gezin naar Suriname, zijn moeder in Paramaribo is ziek. Het is een frisse dag met gemiddelde temperatuur van 6,9 °C en een gevoelstemperatuur van 3,7 °C.

22 december 1932, donderdag – Zijn moeder overlijdt.

Overlijdensbericht van Judith Jacoba Dulder, de moeder van Anton de Kom, in De West van 2 januari 1933.

Overlijdensbericht van Judith Jacoba Dulder, de moeder van Anton de Kom, in De West van 2 januari 1933.

4 januari 1933, woensdag – Anton de Kom en gezin komen in Paramaribo aan.

1 februari 1933, woensdag – De Kom woont met zijn gezin in het ouderlijk huis aan de Pontewerfstraat. Hij wil daar een openbare vergadering op het erf houden, omdat hij nergens anders ruimte kan vinden, hij wordt echter geboycot. Als de vergadering wordt verboden, gaat hij, begeleid door een duizendkoppige menigte, naar gouverneur A. Rutgers. De Kom wordt gearresteerd.

1933 - menigte bij het huis van de familie De Kom aan de Pontewerfstraat. Foto: Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname

1933 – menigte bij het huis van de familie De Kom aan de Pontewerfstraat. Foto: Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname

3 en 4 februari 1933, vrijdag en zaterdag – Aanhangers verzamelen zich voor het kantoor van de procureur-generaal om vrijlating van De Kom te eisen.

7 februari 1933, Zwarte Dinsdag – er komt een grote menigte bijeen op het Gouvernementsplein (later Oranjeplein, nu Onafhankelijkheidsplein). Men verwacht dat Anton de Kom zal worden vrijgelaten. Als de menigte het plein niet wil verlaten opent de politie het vuur. Er vallen twee doden en 23 gewonden. Deze dag staat sindsdien bekend als ‘Zwarte dinsdag’.

Zo zag het er op 7 februari op het plein uit, voordat er werd geschoten. Zwarte Dinsdag, 7 februari 1933. Foto: Eddy Wesels, collectie Rijksmuseum.

Zo zag het er op 7 februari op het plein uit, voordat er werd geschoten. Zwarte Dinsdag, 7 februari 1933. Foto: Eddy Wessels, collectie Rijksmuseum.

10 mei 1933, woensdag – De Kom wordt na 100 dagen gevangenschap in het geheim van de gevangenis naar het schip Van Rensselaer gebracht, zijn gezin bevindt zich al op de boot. Een uur daarna vertrekt het schip naar Le Havre, op weg naar Amsterdam, met een tussenstop in IJmuiden.

Bericht van vertrek op 10 mei 1933 van Anton de Kom en zijn gezin. In 'De Banier' van 13 mei 1933.

Bericht van vertrek op 10 mei 1933 van Anton de Kom en zijn gezin. In ‘De Banier’ van 13 mei 1933.

25 mei 1933, donderdag – de journalist Frans Goedhart (alleen zijn initialen staan onder het artikel, hij is ook redactiechef bij de krant) van De Tribune voegt zich in Le Havre bij het gezin De Kom-Borsboom aan boord van de Van Renselaer; het schip vertrekt naar Nederland.

26 mei 1933, vrijdag – De Van Renselaer legt aan in Amsterdam.

27 mei 1933, zaterdagDe Tribune publiceert het historische interview met Anton de Kom.

29 mei 1933, maandag – Anton de Kom doet verslag van zijn wedervaren tijdens een massameeting van arbeiders in Amsterdam, die zich solidair verklaren met de arbeiders in Suriname. Hierover verschijnt ook een verslag in De Tribune, dat later ook in de Surinaamse krant De Banier wordt gepubliceerd.

—————————————————-

De tekst van het historische interview in De Tribune van 27 mei 1933. Inclusief een afbeelding van de krant. De tekst loopt daarna door.

Kameraad A. de Kom vertelt!

Speciale Tribune-verslaggever interviewt hem in Le Havre!

In IJmuiden en Amsterdam geestdriftig begroet.

(van onzen specialen verslaggever)

Le Havre, 25 mei

In den trein heb je vaak de meest onverwachte en interessante ontmoetingen. Er zit een meneer tegenover me, die ook naar Parijs moet. We hebben allebei geen geld voor den slaapwagen, zoodat we elkaar maar een beetje op de houten banken aan de praat houden. Hij moet nog verder, naar Indonesië. Hij noemt het natuurlijk Indië. Schijnt er een goed baantje te hebben. Ik pols eens, maar maak ‘m aan het schrikken door naar den hongersnood te vragen, die in verschillende gebieden af en toe heerscht….
– Allemaal leugens, meneer! De bruinen hebben het goed. Zodra er ergens voedsel te kort is…
– Gebeurt dat dan wel eens?
– …stuurt het gouvernement groote voorraden! Maar ze zijn ondankbaar. Kijk me nou eens zo’n Roestam Effendi. Ik heb ‘m vier Jaar les gegeven, in Padang. En hij heeft het altijd goed gehad. Begrijpt u nu, dat zoo’n kerel niks anders doet dan In Holland de menschen opruien?

‘s Ochtends om 7 uur sta je met ietwat pijnlijke botten geeuwend het ontwakende Parijs aan te staren. Op de Gare du Nord schijnt niemand te weten hoe je naar Le Havre moet komen. De Parijsche arbeider is een levendige kerel; hij heeft meteen je volle sympathie. Maar den weg in Parijs weet hij niet.

Onze Fransche broederpartij heeft de stad in het teeken van het anti-fascistische congres gezet. Ontelbare plakkaten, die het Parijsche proletariaat oproepen naar vergaderingen, meetings, demonstraties en voor het groote anti-fascistische congres, dat 4 en 5 Juni in de Fransche hoofdstad gehouden wordt, zit ten op de muren. Teer is er nergens opgesmeerd. De firma De Vlugt & De Miranda zou hier haar hart op kunnen halen.

Op het Hollandsche spoorwegkaartje lijkt de afstand Parijs-Le Havre maar een klein eindje. De express, die onderweg alleen in Rouaan stopt, doet er echter bijna 3 uur over! In snel tempo raast hij door het prachtige Normandische landschap met zijn bergen, valleien, boomgaarden, dicht beboschte heuvels en dorpjes, die hier en daar tegen een berghelling aangeplakt lijken te zijn.

Internationale crisistaal
Le Havre ls een van de groote Franse havens. Er liggen vrij veel schepen opgeborgen. De menschen mogen andere talen spreken en andere gewoonten hebben, ze voelen de kapitalistische crisis overal op dezelfde wijze. De fabriekspijpen die niet rooken en de stoomers, waarvan de Pijpen met hoezen afgedekt zijn, spreken te Le Havre en te Amsterdam, Boston en Tokio dezelfde taal en dezelfde woorden: het kapitalisme sterft.

Voorpagina van 'De Tribune' op 27 mei 1933, met daarop het historische interview.

Voorpagina van ‘De Tribune’ op 27 mei 1933, met daarop het historische interview.

Aan boord van de ,,Van Rensselaer”
De „Van Rensselaer,” die onzen Surinaamschen Kameraad De Kom van Paramaribo naar Amsterdam brengt, blijkt al binnen te zijn. De boot ligt aan de Quai de Floride. De bemanning kent de namen van de passagiers meestal ternauwernood. Maar de jongens weten allemaal terstond te vertellen, waar je De Kom kunt vinden. Achteruit, derde klasse.
De Kom is blij eindelijk iemand uit Holland te ontmoeten. Ik begroet hem namens de revolutionaire arbeiders, namens de partij en De Tribune. Ik moet vertellen hoe de arbeiders zijn arrestatie te Paramaribo opgevat hebben, wat de bladen geschreven hebben, hoe het precies met de verkiezingen gegaan is en wat er thans in den politieken strijd gaande is.
Het lijkt wel, alsof ik het slachtoffer van het interview ben! Maar als je honderd dagen te gast bent geweest in een geïsoleerde cel op het fort Zeelandia te Paramaribo, dan is het verklaarbaar dat je een en ander te vragen hebt. Als ik uitverteld ben krijg ik eindelijk ook m’n kans:
– Hoe hebben ze je behandeld op dat fort?
– Laat ik nou eerst vertellen, dat ik me niet mag laten interviewen!
– Hè?
– Ja! Tenminste, dat wou mr. De Niet, de advocaat-generaal te Paramaribo. Het is te begrijpen, dat hij het heele schandaal van mijn arrestatie liefst in het duister wil houden. Maar dat is nu precies, wat ik niet wil!
– Nou, valt De Koms vrouw, een Hollandsche, hem bij. Ik heb me vroeger nooit met politiek opgehouden, maar wat de „overheid” met m’n man uitgehaald heeft, heeft me heelemaal verbitterd. Ik was dan ook van plan met onze vier kinderen naar Holland te gaan om een groote campagne voor de vrijheid van mijn man te beginnen.
Een uur voordat ik weg zou gaan hebben ze ‘m echter plotseling losgelaten en heimelijk aan boord van het schip gebracht. De heeren denken daarmee zeker verdere agitatie te voorkomen. Maar daarin vergissen ze zich. Overal zullen we laten hooren en de arbeiders ermee bekend maken, wat voor ontzettende toestanden er in Suriname bestaan!

– En weet je nu al op grond van welke misdaad je eigenlijk zoo lang opgesloten bent geweest?
– Ik zal je een relaas van de heele geschiedenis geven. Toen ik met m’n vrouw en kinderen in Paramaribo uit Holland aankwam, was er, zooals je weet, een reusachtige arbeidersmassa op de been. Ik ben heelemaal niet zoo’n beroemdheid, maar de kranten hadden over me geschreven en me een „gevaarlijke Communist” genoemd, die in Suriname revolutie zou komen maken. Op die berichten stroomden er duizenden bij mijn aankomst toe.

Alles heeft men gedaan om te voorkomen, dat ‘k met de massa in contact zou komen. Toen ik van de boot stapte kreeg ik onmiddellijk twee rechercheurs achter me. Ze hebben me niet verlaten totdat ik gearresteerd werd! ’s Nachts kwamen ze bij me aan het raam rammelen om te vragen of De Kom er nog was!

– Die arrestatie, hoe is die eigenlijk gebeurd?
– Ik begon met het organiseren van openbare vergaderingen, waar ik zou spreken over de geschiedenis van Suriname. De zaaleigenaars kregen echter van het gouvernement bericht, dat ze mij geen zaal mochten verhuren, anders zouden alle vergunningen ingetrokken worden. De Bellevue Bioscoop, die ik op volkomen regelmatige wijze gehuurd had, werd me op het laatste oogenblik nog afgenomen. Toen het op die manier niet ging, besloot ik een adviesbureau te openen in de woning van m’n vader, aan de Ponters Werfstraat (= Pontewerstraat-UM). Op het erf zette ik een bordje met de woorden: A.DE KOMS ADVIESBUREAU.

ledereen, die behoefte aan raad had, kon gratis bij me terecht. Het liep onmiddellijk storm van Surinamers, Javanen, Britsch-Indiërs en Boschnegers. Er is veel behoefte aan raad in Suriname, want er is veel te klagen…..

– En wat deed het gouvernement tegen je „adviesbureau”?
– In de kranten liet men vertellen, dat ik een zaakje begonnen was om geld uit de ellende van de Surinamers te slaan! Terwijl ik van niemand een cent aangenomen heb. Verder liet men een proclamatie aanplakken, waarin aan de bevolking meegedeeld werd, dat ik een bedrieger was. Als men grieven had moest men maar naar de districtscommissarissen gaan of naar de sociaal-democratisch getinte vereenigingen!
De toeloop werd ondanks deze ophitsing tegen mij steeds grooter. Ik besloot dan ook den 1sten Februari op het erf van mijn vader een openbare vergadering te houden. Het gouvernement liet echter weten, dat de meeting verboden was. Ik stelde me echter op het standpunt, dat ik op mijn vaders erf net zooveel personen uit kon noodigen als ikzelf wilde. Ik maakte dus bekend, dat de vergadering door zou gaan, ondanks het verbod. Om 5 uur in de morgen verscheen de politiebende met revolvers en karabijnen echter reeds bij mijn erf. Er stroomden meer dan 4000 arbeiders toe. Allen waren ongewapend, zoodat ik de vergadering op het laatste moment afgelast heb. Het zou anders op een vreeselijk bloedbad uitgeloopen zijn.

– En hebben ze je toen meteen gepakt?

In den val gelokt
– Nee. Ik ging naar den bevelhebber toe om te protesteeren. Die verwees me naar een politiebureau. Later bleek dat een hinderlaag te zijn. Op straat, in tegenwoordigheid van de duizenden arbeiders, durfden ze me niet te pakken. Om botsingen te vermijden ging ik vlug per taxi naar het bureau. Daar was de gehate procureur-generaal mr. Van Haaren, die de agenten onmiddellijk toe brulde: „Arresteert dien kerel”.

– En hebben ze je toen meteen verhoord?
– Terwijl ik om 10 uur gearresteerd was, werd er eerst ’s middags om 3 uur huiszoeking bij me gedaan. Plotseling had men zich herinnerd, dat er toch een reden tot arrestatie moet zijn! En die hoopte men bij me thuis te vinden. De buit was echter gering. Ze konden niks anders vinden dan een paar Tribunes, een paar brieven van familieleden en een…. Knippatronenboek van mijn vrouw; alles werd in beslag genomen. Bij m’n eerste verhoor, dat nog dienzelfden dag plaats vond, begon mr. De Niet met de mededeeling, dat „een aanslag tegen den staat met den dood gestraft wordt”. Verder toonden de heren zich zeer nieuwsgierig naar het boek, dat ik over Suriname geschreven heb.

– O, daar heeft De Tribune onlangs nog fragmenten van gepubliceerd. En zoodra er genoeg geld voor is geeft Links Richten het uit!
– Dat weet ik. De copie was trouwens reeds lang te Amsterdam, wat ik mijn ondervragers mededeelde. Dat was een bittere teleurstelling voor hen! Ze schijnen zich om dat boek erg zenuwachtig te maken. Toen ze me later loslieten, hebben ze nog gezegd: „Geeft het niet uit, want je krijgt er grooten last mee!” De voornaamste beschuldiging, die men verder tegen me inbrengen kon, was, dat ik in het publiek de spot gedreven zou hebben met den Amerikaanschen vlieger Lindbergh!

Het bloedbad van den 7den Februari
De Kom’s vrouw vertelt dan van het bloedbad, dat op 7 Februari op het Gouvernementsplein aangericht werd en waarbij 2 dooden en 22 gewonden vielen. Op 4 Februari was een groote massa naar het parket getrokken om de onmiddellijk invrijheidstelling van De Kom te eischen. De politie dreigde te schieten, waarop eenige arbeiders naar voren sprongen, hun jas openrukten en hun borst ontblootten met de woorden: ,,Hier schiet maar, lafaards! Dan zijn we tenminste van onze ellende af!”

Mr. Van Haaren stond daarbij. Hij schrok hevig en zei, dat de menschen Dinsdagmorgen om 8 uur (dus op 7 Februari) maar terug moesten komen. Dan zou hij De Kom vrij laten. De Surinamers Doorson en Koffee en verscheidene anderen hebben dat gehoord!

Toen dien Dinsdag ’s morgens de massa naar het Gouvernementsplein trok, had mr. Van Haaren de politie met machinegeweren klaar gezet! Verscheidene kameraden hoorden hem brullen: „Komen jullie nou maar op als je lef hebt!”

Er gebeurde niets bijzonders. De groote menigte kwam kalm naderbij, waarop Van Haaren bevel tot schieten gaf. Er ontstond een vreeselijke paniek. Tallooze arbeiders vielen. ’s Avonds werd de politie door de bloedige blanda’s op bier getracteerd voor haar „moedig en doortastend optreden.”

De Kom zet het ontzettende relaas dan weer voort:
– Ze brachten mij naar het fort Zeelandia, waar ik in een cel met drie deuren opgesloten werd. Om het fort werd een prikkeldraadversperring gemaakt. De cel zat vol met ongedierte. Het eten was zeer slecht. Later mocht mijn vrouw me eten laten brengen. Op allerlei manieren trachten ze me in de war te brengen. Zelfs werd door de politie de beruchte Surinaamsche tooverkunst toegepast!

– Maar wie haalde die misdadige onzin dan uit ?
– Ik weet het niet. Men is er echter algemeen van overtuigd, dat de adjunct-inspecteur Molly de hand in de zaak had.

Laffe plagerijen
– Wat heb je tijdens zijn gevangenschap gedaan? vraag ik De Kom’s vrouw. Kreeg je steun?
– Nee, als het aan het gouvernement gelegen had, dan was ik met m’n kinderen verhongerd. Van de arbeiders kregen we echter zeer veel hulp. Vele honderden kwamen er ondanks het officieele verbod bij me om fruit en lekkernijen te brengen. Er kwamen zelfs Boschnegers drie dagreisen ver om ons hun sympathie te betuigen. Ik ging naar gouverneur Rutgers, mr. De Niet en mr. Van Haaren. Ze scheepten me allemaal af. De Niet zei: „U moest eens weten wat hij allemaal op zijn geweten heeft. Het kan wel twee jaar duren voor het onderzoek gesloten is!”

Zoo brachten ze me in steeds grooter angst. Éénmaal in de 14 dagen mocht ik 5 minuten bij m’n man op bezoek. Ik moest dan op minstens één Meter afstand van hem blijven staan! Ik besloot tenslotte naar Holland te gaan om hem vrij te krijgen. Op 10 Mei zouden we vertrekken. Toen ik ’s ochtends van m’n man afscheid wou komen nemen, kreeg ik op het parket van mr. De Niet de boodschap dat ik om twee uur maar terug moest komen. En om 3 uur vertrok de boot! Toen ik ‘s middags terugkwam, begreep ik alles gauw. M’n man kwam vrij, maar ze hadden het zoo lang mogelijk geheim gehouden om demonstraties te ontgaan! Toch waren er bij den waterkant vele honderden arbeiders toen de boot afvoer, die ons onafgebroken nagewuifd hebben.

– Nou nog één ding, valt De Kom zijn vrouw in de rede. Ze hebben me gedwongen voor mijn vrijlating te verklaren, dat ik me niet meer met politiek bezig zou houden. Ik heb die verklaring gegeven, maar zij is me afgeperst, zoodat ik me er niet aan gebonden acht. Kameraad, de strijd gaat voort en zoo gauw ik in Holland terug ben zal ik m’n revolutionairen plicht doen !

Een paar hartelijke handdrukken. Eén van de bruine peuters maakt de Rood Front-groet! De schuit is bijna gelost en alle gasten moeten van boord.

– Daar zullen ze nog lol van beleven, zegt een van de matrozen tegen een dekbediende, dat ze De Kom zoo lang vastgehouden hebben.
Proletariërs hebben een gezonde kijk op de dingen. Ze zullen er “lol” van beleven!

Fr. G.
(Frans Goedhart-UM)

————————————————————

Aanvulling Usha Marhé

De namen van de twee doden en een ernstig gewonde
Op Zwarte Dinsdag worden drie personen dusdanig beschoten dat er in de eerste berichten sprake is van drie doden. Later blijkt dat een van hen het overleeft maar ernstig getroffen is geraakt. Naast de twee doden vielen er 23 gewonden, inclusief de ernstig gewonde. De namen van deze drie die zo ernstig werden geraakt op Zwarte Dinsdag heb ik na ijverig zoeken in verschillende edities van de Surinaamse krant De Banier gevonden:

  1. Cyril Murray – doodgeschoten
  2. Mohabir – doodgeschoten (voornaam niet gevonden)
  3. Bitan – ernstig gewond (voornaam niet gevonden).
    De Banier schrijft op 28 april 1934 (langer dan een jaar na Zwarte Dinsdag) over hem: ‘Bitan, die naast zijn op 7 Febr. 1933 op het plein gevallen broeder Mohabir stond, werd de heup verbrijzeld. Sedert die dag wordt hij in ’t Hospitaal behandeld. Thans bevindt deze jonge man zich in het Buiten Gasthuis.’

Uit verslagen in de krant, waarbij Cyril Murray wordt genoemd, blijkt dat er gericht is geschoten.

de banier-14061933-verslag 7 februari- murray februari-1

Uit een krantenbericht van 8 februari 1933 in De Banier blijkt dat de broer van Cyril Murray de moord op zijn broer niet zomaar voorbij laat gaan.

broer murray - 08021933 - de banier

In De Tribune van 27 mei 1933 staat ook een kort verslagje over de verwelkoming van Anton de Kom in Nederland.

DE AANKOMST IN IJMUIDEN EN AMSTERDAM.

Massa-demonstratie van de arbeiders.

Gisteravond zeven uur zou De Kom in Amsterdam aan de Sumatrakade aankomen. Het duurde echter tot half negen eer het douane-onderzoek was afgeloopen en onze kameraad met vrouw en kinderen naar buiten trad. Er waren toen reeds twee duizend arbeiders aanwezig, die hem met een geestdriftige Internationale en een krachtig Rood Front begroeten.

Namens de Tribune werd hem een bos roode bloemen aangeboden. Daarna zette hij zich met zijn familie in een auto en de stoet, een lange demonstratie in rijen van vier, zette zich op weg. Dwars door de haven ging het zingend in een marschtempo naar de Prins Hendrikkade en vandaar onder groote belangstelling, terwijl nog steeds arbeiders toestroomden, naar het Parkschouwburg-terrein, daar het Oosterpark intusschen reeds gesloten was.

Hier werd een korte meeting gehouden. Onze kameraad De Kom sprak een paar woorden van dank voor de solidariteit der Hollandsche arbeiders met hun geknechte makkers in Suriname, waarna pg. Ko Beuzemaker de stoet ontbond, waarna De Kom zich naar Den Haag begaf.

Volgende week zal kam. De Kom een groote vergadering in Amsterdam spreken. Het was een krachtige massa-demonstratie tegen de bloedige koloniale heerschappij der bourgeoisie!

Kameraad De Kom deelde ons mede, dat ook in IJmuiden talrijke groepen arbeiders, door de politie op een afstand gehouden, hem begroet hadden!

ontvangst NL-pagina 1 De Tribune 27 mei 1933

De krant plaatst ook een aankondiging van de massameeting op maandag 29 mei 1933, waar Anton de Kom verslag doet van zijn wedervaren in Suriname. De aanwezige Nederlandse arbeiders verklaren zich solidair met de arbeiders in Suriname. Hierover verschijnt ook een verslag in De Tribune, dat later ook in de Surinaamse krant De Banier wordt gepubliceerd.

de tribune 27 mei 1933 aankondiging massa vergadering

——————————————————————————————————

Geachte bezoeker, dank u voor het lezen van dit gratis aangeboden artikel. Zoals u ziet, besteed ik veel tijd aan onderzoek om mijn artikelen zo goed mogelijk te onderbouwen, zodat u een interessant stuk te lezen krijgt. U kunt uw waardering voor mijn werk laten merken door mij te steunen in de kosten voor onderzoek. Een kleiner bedrag per artikel of een grotere jaarlijkse donatie, elk bedrag is welkom. Lezers in Nederland kunnen een donatie overmaken op rekeningnummer NL33 INGB 0004391004 t.n.v. Usha Marhe te Amsterdam o.v.v. ‘donatie onderzoekskosten’. Lezers in Suriname kunnen doneren via de Mopé app; stuurt u mij een mail, dan stuur ik u mijn Mopé nummer. Donaties via Mopé schenk/besteed ik aan een goed doel in Suriname.

En natuurlijk heb ik nog liever dat u op mijn website adverteert of mij inhuurt voor schrijfklussen of als columnist. Mail mij over deze opties of als u vragen heeft. Wilt u als gastschrijver een artikel publiceren op deze website? Ook dat kan, mail mij voor de (financiële en redactionele) voorwaarden. – Usha N. Marhé