Post Tagged ‘Contrast’

Op 28 september 2010 vindt op het Nederlands Film Festival in Utrecht de Nederlandse première plaats van de geheel gerestaureerde film Wan pipel (1976). Regisseur Pim de la Parra zal hierbij aanwezig zijn. Wan pipel geldt als de eerste Surinaamse speelfilm. Naar aanleiding van de heruitbreng van deze film organiseert EYE een programma rond Pim de la Parra, een van Nederlands meest markante regisseurs. Dinsdag 28 september: persconferentie met Pim de la Parra in Utrecht en première Wan pipel op het Nederlands Film Festival. Aansluitend is de film in de Nederlandse filmtheaters te zien. www.eyefilm.nl

 

Contrast, 18 februari 1999

Even keerde Pim de la Parra terug naar Nederland. De eens zo drukke en succesvolle regisseur heeft zich teruggetrokken in de armen van mama gron, zijn moederland Suriname. Om tot rust te komen, om te genieten van elke nieuwe dag, om niets te doen. Maar vooral om bij te komen ‘van de vergaande verdwazing die filmmaken heet’.

PENNY WISE AND POUND FOOLISH
Pim de la Parra geneest van het filmmaken 

door Usha Marhé

Pim de la Parra (58) was eind januari een van de hoofdgasten tijdens het Haagse festival ‘De Winternachten’. De filmmaker in ruste wist zijn toehoorders tijdens dit bliksembezoek te amuseren met verhalen over zijn huidige leven in Suriname en over zijn ervaringen als filmmaker. Het leek wel alsof hij een beetje op staatsbezoek was, zoveel aandacht kreeg hij van vrienden, familie en journalisten. “Iedereen in Paramaribo lachte zich een ongeluk toen ik zei dat ik filmmaker wilde worden. Ze hadden nooit gedacht dat ik zo’n carrière zou maken.”

Pim de la Parra wilde beroemd worden en was verliefd op de film. Maar hij had ook Fayalobi gezien, van Herman van der Horst. “Boelie van Leeuwen schreef er toen een verpletterende kritiek over. Die film gaat over Suriname, maar geen enkele Surinamer komt erin aan het woord. Toen ik die film in 1958 zag, groeide bij mij de wens om Suriname een mondige film te geven. En ja, dat werd in 1976 uiteindelijk Wan Pipel.”

Sindsdien is De la Parra een held in zijn land. Op de 23ste verjaardag van de Republiek Suriname vorig jaar werd de film op televisie vertoond. Dat was een bijzondere ervaring voor hem, want het geluid van de film was uit alle huizen te horen. Thuis kon hij wel de beelden zien, maar het geluid van zijn eigen televisie was uitgevallen. De NPS-documentaire Wan Pipel, twintig jaar later werd ook uitgezonden – nadat overigens alle politieke beelden onder leiding van Borger Breeveld, een van de hoofdrolspelers van Wan Pipel – netjes waren gecensureerd. Breeveld censureert nu als rechterhand van de huidige Surinaamse regering de staatstelevisie en staatsradio. De la Parra beoordeelt hem echter niet. “Het ochtendblad De Ware Tijd heeft hem de bijnaam Goebbels gegeven. Maar elk verhaal kent twee kanten. Er bestaat geen goed zonder kwaad. Breeveld blijft nog altijd mijn vriend. Of ik een goede relatie met hem heb? Ik heb hem de afgelopen twee jaar niet gezien. Maar voor mij blijft hij onlosmakelijk Roy Ferrol uit Wan Pipel.”

Modewoorden
Prins Pim, zoals hij ook wordt genoemd, kwam in 1960 naar Nederland. Hij maakte deel uit van de eerste lichting afgestudeerde regisseurs van de Nederlandse Filmacademie. Zijn eerste film, Megalopolis I, zag in 1963 het licht. Vervolgens regisseerde en coproduceerde hij veertien speelfilms, produceerde hij acht films van Wim Verstappen, met wie hij in 1965 -1975 de productiemaatschappij ‘Scorpio Films’ runde, en twee van Paul Ruven. De la Parra bedacht het concept van de minimal movies: hoe je met weinig geld onder collectieve regie een goede en mooie film kunt maken. En hij richtte samen met Wim Verstappen het filmblad Skoop op, dat 22 jaar lang filmnieuws bracht. “Mijn generatie vestigde hier een speelfilmtraditie. Wim Verstappen en ik, Nicolai van der Heyde, Frans Weisz, Paul Verhoeven, Rob Houwer, de producenten, Rene Daalder, Jan de Bom, Frans Bromet, Robbie Muller, de cameramensen, regisseurs als Noushka van Brakel.”

De la Parra was de eerste die een Engels gesproken film maakte, in kleur; Obsessions met Alexandra Stewart in de hoofdrol en me muziek van de wereldberoemde componist Bernard Herrmann. En die film ging over de hele wereld. De kassa’s begonnen hier te kraken. In de jaren zeventig volgde het succes van Blue Movie en Turks Fruit.

Er zijn maar weinig filmmakers met zo’n staat van dienst. Toch blijven mensen De la Parra vragen wat hij eigenlijk is: een zwarte, multiculturele of allochtone filmmaker? Een antwoord is gauw gegeven. “Niemand moet mij een zwarte filmmaker noemen. Ik val niet onder die modewoorden. Iedereen weet dat ik Surinamer ben en iedereen kan zien dat ik een blanke man ben. Ik heb me door mijn afkomst wel met zwart geïdentificeerd, omdat ik Surinaams-creools ben opgegroeid. Maar ik ben wat ik ben. Ik kan mijn afkomst toch niet verloochenen?”

Het keerpunt
In maart 1996 vertrok De la Parra naar Suriname om bij zijn oude vader te zijn, die op sterven lag. Achteraf gezien is het een zegen geweest. Al was het alleen maar omdat hij heeft ingezien ‘dat je nooit iets van betekenis kunt voorstellen in je leven, als je niet eerst je zaken met je oorsprong op orde heb gesteld.’

“Vanaf 1988 zei ik steeds dat ik zou ophouden met filmmaken. Het is ongezond, het kweekt idiotie. Elke keer weer zei ik dat ik met mijn laatste film bezig was. En toch ging ik door. Maar er was hier voor mij niets meer te doen, ik was vastgelopen met filmmaken.”

De la Parra kon de knoop niet doorhakken. Er kwam een vervelend proces over subsidies met het Nederlands Fonds voor de Film. Daarnaast werd duidelijk dat zijn vader niet lang meer te leven had. Het proces won hij uiteindelijk. ‘Het leven’ nam de beslissing dat hij naar Suriname vertrok. “Het leven toonde me: hier heb je een huis, hier kun je functioneren, hier kun je wat voor je vader betekenen en tegelijkertijd een rijpingsproces meemaken. Mijn vader was oud geworden en iemand moest bij hem zijn. Dankzij ‘Het Tibetaanse boek van leven en sterven’ begreep ik dat ik geen egostrijd met hem moest aangaan, maar mijn hart voor hem moest openen.” Zijn vader stierf op 28 februari 1998. Sindsdien woont Prins Pim voorgoed in Suriname. “In het huis aan de Costerstraat, waarin ik ben verwekt en geboren.”

Stuivers en guldens
Hij vindt het niet erg dat hij niet meer actief is in het Nederlandse filmgebeuren. “Dit landje is te klein om bijvoorbeeld zoals Frankrijk geld te genereren voor zijn pioniers. Frankrijk is natuurlijk een veel groter land en kent een andere traditie, met een geweldige verbeelding en een geweldige beschaving en cultuur, zoals ook Duitsland, Engeland en Italië die kennen. Men doet in Nederland vanwege een bepaalde nuchterheid te weinig met kunst en cultuur. En iedereen weet dat Nederlanders een lage eigendunk hebben en zichzelf graag verkleinen. Ze zijn op een bepaalde manier penny wise and pound foolish. Ze weten goed om te gaan met stuivers, maar niet met guldens. En vergeet niet dat Nederland een te kleine markt voor film heeft, er wonen maar vijftien miljoen mensen. En van alle landen in Europa gaan zij ook nog het minst naar de bioscoop. In 1970 sprak je van een filmhit wanneer er een miljoen betalende bezoekers waren geweest. Nu spreekt men van een hit wanneer er vijftigduizend mensen zijn gekomen. Wan Pipel trok in 1976 maar honderdvijftigduizend betalende bezoekers en zou nu dus een hit zijn.”

Dat er nu zo’n twintig speelfilms per jaar in Nederland worden geproduceerd, met subsidie, is De la Parra zeker niet omgaan. Dat was vroeger wel even anders. “Toen mijn generatie op de Filmacademie begon, werden er maar twee tot drie speelfilms per jaar gemaakt. Films, waarvoor men vaak buitenlandse regisseurs liet overkomen. Nu zijn er meer filmmakers van eigen bodem. En door de nieuwe technologie en de ontstane filmtraditie is veel meer mogelijk.”

Ego en karma
De tijd dat men in Suriname filmmakers niet helemaal serieus nam, is voorbij. De la Parra heeft daar Dez Vijzelman ontdekt, volgens hem een naam om te onthouden. “Vijzelman gaat het maken, en op een veel grotere schaal dan ik. Hij kan schrijven, is met veel dingen bezig en heeft veel energie. Echt een bijzondere jongen. Vorig jaar besloot hij naar de London International Film School te gaan. Ik vind het leuk dat hij me elke keer weer opzoekt als hij in Suriname is en dat hij me op de hoogte houdt van zijn vorderingen in Londen. Hij zit daar goed. Engeland heeft een veel grotere filmtraditie dan Nederland, en het Engels is de wereldtaal. En via Engeland zit je zo in Hollywood.”

Wat doet Pim de la Parra in Suriname? “Niets. Elke dag begint mijn leven opnieuw. Ik geniet van het leven. Ik genees van het in Nederland geweest zijn. Suriname is in veel opzichten een beschaafder land dan Nederland. Daar word je veel wellevender tegemoet getreden. Maar mijn geest geneest vooral van de ziekte om kennis te willen vermeerderen, van hebzuchten, van veertien kranten per dag willen lezen en willen weten wat er in de hele wereld gebeurt. Ik ben bezig te genezen van de vergaande verdwazing die filmmaken heet. Ik kijk niet met dedain of lacherig terug op de dwaas die ik vroeger was. Hij is een interessant baasje geweest met een heleboel egoarrogantie. Maar die tijd is voorbij. Natuurlijk zal ik altijd film blijven maken of bedenken. Maar ik kijk niet op mensen neer, probeer te leven zonder voorkeur en afkeer. Het brengt verrijking in mijn leven. Er zijn veel krachten nodig om een fenomeen te laten gebeuren. Ook wanneer je denkt dat je het kiest, is het je overkomen. Zo’n inzicht blaast al je ego weg.”

“Het is de illusie van het ego dat je met sociale of politieke revolutie iets kan veranderen of verbeteren. De dingen verlopen in het werkelijke leven niet zo.  Wat met Suriname gebeurt, hangt af van het karma van Suriname. Het hangt ook van Wijdenbosch zijn karma af wat hem zal overkomen, net als bij Bouterse. Het doet er niet toe om over ze te oordelen. Zij moeten er ook zijn. Ze zullen ooit wel als helden worden gezien, omdat ze het aandurfden de banden met Nederland te verbreken.”